Het chemisch onderzoek aan de Nederlandse universiteiten was de afgelopen jaren van uitzonderlijk hoog niveau. Niet één onderzoeksprogramma was onder de maat en bijna de helft behoorde tot de internationale top, zo valt op te maken uit de zojuist gepubliceerde QANU Research Review Chemistry.

Het rapport lijkt vooral bedoeld voor de overheid, die er uit kan opmaken dat ze het chemisch onderzoek krachtdadig moet blijven steunen als ze dit excellente niveau tenminste wil houden. Maar de gedetailleerde beoordelingen van de verschillende onderzoeksgroepen zijn ook nuttig leesvoer voor mensen die op zoek zijn naar een afstudeerplek, een promotieplaats of een baan als postdoc.

 

Het rapport is opgesteld door een commissie van 20 experts uit 10 landen, onder leiding van de Leuvense hoogleraar Frans De Schryver. Opdrachtgever waren de universiteiten zelf, via Quality Assurance Netherlands Universities (QANU). Gekeken werd naar 4 criteria: kwaliteit, productiviteit, maatschappelijke relevantie en levensvatbaarheid. Daarbij werd telkens een schaal gehanteerd van 1 tot 5, waarbij 5 ’excellent’ is, 4 ‘zeer goed’, 3 ‘goed’ en 2 nog ‘bevredigend’.

 

Gekeken werd naar de periode 2001-2009. In totaal werden daarbij 58 onderzoeksprogramma’s beoordeeld van 7 universiteiten (de drie TU’s deden niet mee). Wat kwaliteit betreft scoorden die gemiddeld 4,2, waarbij 23 van de 58 de maximale score behaalden. Dat wil dus zeggen dat ze met hun onderzoek wereldwijd voorop lopen.

 

Op relevantie scoorden de 58 groepen gemiddeld zelfs 4,6, en is dus meer dan de helft excellent.

 

Opvallend is ook dat nergens een lager cijfer dan 3 werd uitgedeeld. Maar de toelichtingen op die drietjes bevatten wel een hoop kritiek op de desbetreffende hoogleraren, die de eerstvolgende bezuinigingsronde dus waarschijnlijk met vrees tegemoet mogen zien.

 

bron: ScienceGuide

Onderwerpen