Uit aminozuren kun je nanobolletjes maken die zó stabiel zijn dat je er radio-isotopen in kunt verpakken. Handig om ze op hun plek te houden tijdens stralingstherapie, schrijft een internationaal gezelschap in het tijdschrift Biochemica et Biophysica Acta.

Als isotoop hebben ze dan met name actinium-225 in gedachten. Dit vervalt uiteindelijk tot bismut-209, waarbij in totaal vier alfadeeltjes vrijkomen. Die zijn zeer energierijk maar ze komen niet ver, en het idee is dus om actinium-225 in een tumor te implanteren en de alfadeeltjes zeer lokaal het DNA te laten slopen.

Probleem is alleen de terugslag: als een ion een alfadeeltje afschiet, vliegt het restant de andere kant uit met voldoende bewegingsenergie om uit die tumor te ontsnappen. Om vervolgens elders in het lichaam de boel kapot te stralen.

Samen met Amerikaanse, Japanse en Duitse collega’s heeft John Tomich (Kansas State University) nu nanobolletjes ontwikkeld die sterk genoeg zijn om deze terugslag te kunnen opvangen. Ze noemen het ‘branched amphiphilic peptide capsules’, afgekort BAPC’s. Ze ontstaan door zelfassemblage van gelijke hoeveelheden van twee korte, vertakte peptideketens: bis(FLIVI)-K-KKKK en bis(FLIVIGSII)-K-KKKK (zie Wikipedia voor de betekenis van de letters).

Het resultaat lijkt sterk op de traditionele lipide-bilaag-vesikels die zijn afgeleid van celmembranen. Maar die zijn maar beperkt stabiel terwijl de BAPC’s volgens Tomich zo hard zijn als steen. Alfadeeltjes komen er nog wel uit, tussen de peptideketens door, maar de resterende ionen ketsen letterlijk terug tegen de wand.

De volgende stap is om de BAPC’s aan de buitenkant te voorzien van - bijvoorbeeld - antilichamen, zodat ze zelf óók in de tumor blijven zitten.

bron: Kansas State University

Onderwerpen