Tegenwoordig kunnen organici een nanoversie van een tuitenrager in elkaar zetten, met een steel die zichzelf oprolt tot een of meer nanobolletjes. De polymerisatietechniek is er ver genoeg voor gevorderd, lieten Nederlandse en Amerikaanse onderzoekers zojuist zien in JACS.

Wat z in het blad presenteren is een blokcopolymeer, met een ruggengraat op basis van methacrylaten met sterk verschillende zijketens. De blokken worden eerst los gesynthetiseerd via een gecontroleerde vorm van radicaalpolymerisatie, en vervolgens aan elkaar gezet.

Pas daarna wordt de ‘steel’ voorzien van extra zijketens die onderling waterstofbruggen kunnen vormen. In eerste instantie worden die afgedekt door een eindgroep (rood in het plaatje). Onder invloed van uv-licht valt die eraf, waarna het restant van de ketens inderdaad waterstofbruggen vormt. Resultaat is dat de keten zich tot een compact bolletje oprolt.

Op zich valt er weinig nuttigs te doen met de resulterende macromoleculaire ‘bottlebrush’. Bert Meijer (TU Eindhoven), Krzysztof Matyaszewski (Carnegie Mellon) en Sergei Sheiko (University of North Carolina) hebben hem vooral gesynthetiseerd om te laten zien dat ze het konden. Maar met gebruikmaking van dezelfde technieken moet je ook polymeren kunnen synthetiseren met heel specifieke functies, bijvoorbeeld katalysatoren of verpakkingen voor geneesmiddelen.

Wordt ongetwijfeld vervolgd, dus.

bron: C&EN

Onderwerpen