Hoe een gistcel zijn eiwitskelet in elkaar zet

Nederlandse, Duitse en Amerikaanse fysici en celbiologen hebben achterhaald hoe een gistcel zijn inwendige skelet opbouwt. Twee verschillende soorten ‘eiwitmachientjes’ zijn essentieel, zo melden Marcel Janson (VU Amsterdam) en collega’s in het omslagartikel van het nieuwste nummer van Cell.

Het inwendige skelet bestaat uit draadachtige structuren, zogeheten microtubuli. Het geeft de cel zijn stevigheid en een beperkte flexibiliteit. Maar het dient ook als een soort intern spoorwegnet waarlangs weer andere eiwitten lopen, die allerlei stoffen vervoeren.

Bij de assemblage-machientjes blijkt het te gaan om zogeheten ‘motor-eiwitten’, die de draden langs elkaar kunnen laten schuiven, en ‘rem-eiwitten’, die dwarsverbindingen tussen de draden amken en zo het schuiven tegengaan. Vergelijkbare machientjes zorgener overigens voor dat bij een celdeling het genetisch materiaal netjes over beide helften wordt verdeeld.

Uit het onderzoek blijkt allereerst dat de motor-eiwitten alleen op de uiteinden van skeletdraden voorkomen. De rem-eiwitten zitten tussen de draden in, en kunnen alleen draden koppelen die in tegengestelde richtingen lopen.

Met deze kennis in het achterhoofd is een computermodel gemaakt van het skelet. Hierin blijken alle draden naar het dichtstbijzijnde uiteinde van de cel te wijzen, net als in de echte gistcel. Aan het uiteinde van de cel geven de draden aan waar celgroei moet plaatsvinden.

bron: NWO

Onderwerpen