Eén dominante mutatie in één gen is voldoende om muggen ongevoelig te maken voor het insektenafweermiddel DEET. Dat stellen Engelse onderzoekers op de website van PNAS.
Tot nu toe stond niet eens vast dat DEET-resistentie erfelijk was, al bestonden er wel vermoedens. Dat het dan ook maar om één gen blijkt te draaien, is tamelijk verrassend.
Welk gen het precies is, hebben de onderzoekers nog niet kunnen achterhalen. Ze hebben alleen kunnen vaststellen dat de mutatie een wijziging veroorzaakt in geurgevoelige cellen (sensilla) in de voelsprieten van de mug.
De hypothese is dan ook puur gebaseerd op Mendeliaans experimenteerwerk met de muggensoort Aedes aegypti. Een klein deel van de vrouwtjes van die soort trekt zich nu al niets meer aan van DEET (voluit N,N-diethyl-m-toluamide), een stof waar muggen normaal gesproken juist een gruwelijke hekel aan hebben. Ga je doorfokken met die ongevoelige vrouwtjes en (ongeselecteerde) mannetjes, dan zie je al na een paar generaties een vast percentage ontstaan van ongevoelige vrouwtjes. Volgens de onderzoekers kan dat alleen als er maar één gen in het spel is, anders zou het veel langer duren voordat de populatie zich stabiliseert.
Kruis je de ongevoelige vrouwtjes met ‘gewone’ mannetjes, dan is ongeveer de helft van het nageslacht ongevoelig. Daaruit kun je dan weer afleiden dat de mutatie dominant moet zijn.
Voor de praktijk is het vooral een waarschuwing dat het opbouwen van resistentie tegen middelen als DEET in de praktijk niet zo veel moeite kost.
bron: naturenews
Nog geen opmerkingen