Om gemicromotoriseerde geneesmiddelen te bezorgen in het maagdarmkanaal, kun je ze het beste opsluiten in een pil die op de juiste locatie oplost. Daar kunnen die motortjes beter tegen dat je wellicht zou verwachten, schrijven onderzoekers van de UC San Diego in ACS Nano.
Het lijkt een open deur maar dat is het niet. Zulke micromotortjes zijn bedoeld om te functioneren in een vloeistof. Vaak zijn het een soort raketjes die zichzelf voortstuwen door een component van de vloeistof af te breken tot iets gasvormigs. Het idee is dan dat ze met een vaartje tegen het omringende weefsel knallen, en er zo dieper in doordringen dan een therapeutisch molecuul dat doelloos ronddobbert.
En oop de een of andere manier probeert bijna iedereen ze dus ook toe te dienen als suspensie in een vloeistof, die je óf in de bloedbaan injecteert óf laat opdrinken.
Liangfang Zhang, Joe Wang en collega’s verdienen dus toch nog een originaliteitsprijs voor hun pillen. Het demonstratiemodel bestaat voornamelijk uit de suikers lactose en maltose, en is bedoeld om op te lossen in de maag. De microraketmotortjes bestaan uit een magnesiumkern met een mantel van titaandioxide, gecoat met een copolymeer van melkzuur en glycolzuur waarin je je geneesmiddel (hier een fluorescerende stof) dispergeert. De bedoeling is dat het magnesium reageert met het maagzuur en gasvormige waterstof produceert.
De truc lijkt vooral te zijn dat die motortjes zó klein zijn dat ze niet kapot gaan als je ze in een vijzel mengt met de suikers, het mengsel fijn stampt, er een klein beetje water bij doet en er vervolgens pillen in millimeterformaat van perst.
Los je zo’n pil op in imitatie-maagzuur, dan zie je onder de microscoop de fluorescerende motortjes vrijkomen om er vervolgens letterlijk als een raket vandoor te gaan. In levende muizen blijkt het ook te werken: daarin kun je de pillen niet zien oplossen maar als je na een paar uur de maagjes er uit snijdt en onder de microscoop legt, zie je de fluorescentie netjes verdeeld over de gehele maagwand terug.
Zhang en Wang hopen dat het de praktische toepassing van nano- en micromotortjes in de geneeskunde dichterbij brengt, al blijft het afwachten of het ook in mensen werkt, en met echte geneesmiddelen die misschien wel gevoeliger zijn.
Ze suggereren dat de productie van die motortjes nu misschien wel het grootste knelpunt is. Op labschaal kun je ze wel maken maar binnen de farmaceutische industrie pleegt men pillen te draaien op een schaal die daar een aantal ordegroottes boven ligt.
bron: American Chemical Society
Nog geen opmerkingen