In drinkwaterleidingen huizen veel meer bacteriesoorten dan gedacht. De eerste serieuze poging om dit microbioom in kaart te brengen bracht de aanwezigheid van heel vervelende resistentie-genen aan het licht, blijkt uit een publicatie in Applied and Environmental Microbiology.
Onderzoekers van het Amerikaanse milieubureau EPA bemonsterden het inwendige van 40 doucheslangen in een groot ziekenhuis. Bij Georgia Tech werden vijf van die monsters integraal door de DNA-sequencer gehaald. De gevonden genen werden naast een databank gelegd om een idee te krijgen van waar ze voor coderen.
Ten eerste kwam daar uit dat in doucheslangen uitgebreide populaties moeten voorkomen van minstens één nog onbekende Mycobacterium-soort, die genetisch nauw verwant is aan M. tusciae en M. rhodesiae. Zet je een monster uit dezelfde slang op kweek, dan vind je deze soort niet en des te meer Proteobacteria zoals Sphingomonas, Blastomonas, and Porphyrobacter. Kennelijk laat deze Mycobacterium sp. zich niet zo gemakkelijk kweken, en is hij daardoor steeds over het hoofd gezien.
Ernstiger is dat 2,3 procent van de aangetroffen genen coderen voor eiwitten die te maken hebben met resistentie tegen diverse middelen waarmee men drinkwater pleegt te desinfecteren.
Ook zitten er genen tussen die bacteriën virulenter kunnen maken door kolonievorming te bevorderen of het immuunsysteem te omzeilen. En er werden er een paar gevonden die te maken zouden kunnen hebben met resistentie tegen diverse antibiotica waaronder beta-lactam, aminoglycoside, amfenicol en chinolonen.
Welke van die genen in welke bacterie zitten is op deze manier niet te achterhalen. Maar het maakt ook niet zo uit omdat bacteriën gemakkelijk genen van elkaar kunnen overnemen. Weten dat een ongewenst gen ergens in het microbioom zit, is in principe al voldoende om de alarmbellen te laten rinkelen: misschein heb je er nu nog geen last van maar dat kan ineens veranderen.
Gepleit wordt dan ook voor verder onderzoek.
bron: Georgia Institute of Technology
Nog geen opmerkingen