De hedendaagse biologische en medische wetenschappen zijn ondenkbaar zonder kennis van de genetica. Bij het opbouwen van die kennis speelde Gregor Mendel een cruciale rol. Zijn onderzoek aan erwtenplanten, dat met recht monnikenwerk was, werd ternauwernood gered van de vergetelheid.
Johann Gregor Mendel, geboren in 1822 in het Moravische boerendorpje Heinzendorf (nu Hynçice in Tsjechië), was een veelzijdig man. Botanicus, landbouwkundige, statisticus, meteoroloog, astronoom, imker, naamkundige, leraar, monnik en abt. En dat allemaal zonder één academisch diploma.
Als zielzorger blijkt Mendel al snel ongeschikt
Na het succesvol beëindigen van zijn middelbare schoolopleiding is er thuis geen geld om Mendel te laten studeren. In 1843 treedt hij in als novice in het klooster van Sint-Thomas in Brünn (nu Brno). Vier jaar later wordt hij tot priester gewijd, maar al snel blijkt hij als zielzorger ongeschikt. Vanwege examenvrees zakt hij enkele jaren later ook nog voor een lerarenexamen, maar hij mag wel colleges natuurwetenschappen en wiskunde gaan volgen aan de universiteit van Wenen. Na een inzinking meldt hij zich in 1856 nogmaals aan voor het staatsexamen voor lesbevoegdheid, maar faalt wederom. Toch zien we hem kort daarna als (plaatsvervangend) leraar fysica en landbouwkunde aan het Technisch Instituut van Brünn, waar hij lange tijd zal doceren.
Als lid van de KNCV, KVCV, NBV, of NVBMB heeft u onbeperkt toegang tot deze site, u kunt hier inloggen.