Vanuit een bachelor scheikunde of chemische technologie kun je als student breed uitwaaieren. Toch blijft ook de ´pure´ scheikunde onderzoeksmaster populair.

Na de bachelor scheikunde of chemische technologie waaiert de keuze voor studenten uit in een delta van bio­(medische), materialen- en milieukundige masters. Zo biedt een bachelor scheikunde aan de Universiteit Utrecht aan dezelfde universiteit toegang tot onder meer een materialenmaster als nanomaterial science, het meer milieukundige energy science en biomedische masters als biology of disease en drug innovation. Maar Utrecht biedt niet meer zoiets als een master chemistry. In Leiden gaat de meest chemische bachelor door het leven als molecular science and technology, waarop dan wel een master chemistry kan volgen. Volgens opleiders blijft deze pure chemiemaster ondanks de toegenomen keuzemogelijkheden de meest gemaakte keuze. ‘Wij zien veel scheikundestudenten na hun bachelor de meest rechtstreekse route naar een scheikundemaster aan de eigen universiteit volgen’, vertelt Wim Kok, opleidingsdirecteur van de joint master chemistry in Amsterdam.

Na een overzicht van onderzoeksmasters in de life sciences (zie C2W life sciences 1), is het nu tijd voor masterprogramma’s die direct toegankelijk zijn vanuit een bachelor scheikunde of chemische technologie. Zie hieronder het volledige overzicht. Daarna volgen vier ‘kaders’ over achtereenvolgens de masters chemistry, sustainable energy technology, materiaalwetenschappen en water technology.

 

Instelling

 

Onderzoeksmaster vanuit bachelor scheikunde of chemische technologie

 

TU Delft, TU Eindhoven, UTwente

 

Sustainable energy technology

 

Groningen, UTwente, Wageningen University & Research

 

Water technology

 

TU Delft

 

Applied earth sciences

 

TU Delft

 

Biomedical engineering

 

TU Delft

 

Chemical engineering

 

TU Delft

 

Geomatics

 

TU Delft

 

Material sciences and engineering

 

TU Delft

 

Systems & control

 

TU Eindhoven

 

Chemical engineering

 

UTwente

 

Biomedical engineering

 

UTwente

 

Chemical engineering

 

UTwente

 

Nanotechnology

 

Universiteit Groningen

 

Chemical engineering

 

Universiteit Groningen

 

Chemistry

 

Universiteit Groningen

 

Energy & environmental sciences

 

Universiteit Groningen

 

Nanoscience

 

Universiteit Leiden

 

Chemistry

 

Universiteit Leiden

 

Life science & technologie (de TU Delft verzorgt een biotechnologische variant; daarvoor is een schakelprogramma nodig)

 

Universiteit Maastricht

 

Biobased materials

 

Radboud Universiteit

 

Chemistry

 

Radboud Universiteit

 

Molecular life sciences

 

Radboud Universiteit

 

Science

 

Universiteit Utrecht

 

Biology of disease

 

Universiteit Utrecht

 

Drug innovation

 

Universiteit Utrecht

 

Energy science

 

Universiteit Utrecht

 

Infection and immunity

 

Universiteit Utrecht

 

Molecular and cellular life sciences

 

Universiteit Utrecht

 

Nanomaterials science

 

Universiteit van Amsterdam

 

Chemistry (joint degree met de VU)

 

Universiteit van Amsterdam

 

Conservation and restoration of cultural heritage

 

Universiteit van Amsterdam

 

Forensic sciences

 

Universiteit van Amsterdam

 

Life sciences: bioinformatics and systems biology

 

Vrije Universiteit Amsterdam

 

Biomolecular sciences

 

Vrije Universiteit Amsterdam

 

Chemistry (joint degree met de UvA)

 

Wageningen University & Research

 

Bioinformatics

 

Wageningen University & Research

 

Biotechnology

 

Wageningen University & Research

 

Molecular life sciences

⇒ Op de Carbon Masterdag van de KNCV (17 februari) kom je meer te weten over masters. Zie de aankondiging op www.kncv.nl

Check de www.doorstroommatrix.nl voor doorstroommogelijkheden. Een minpunt is wel dat het overzicht niet compleet is.

Master chemistry blijft gangbaar

De master chemistry, zoals die wordt verzorgd in een joint degree door de Vrije Universiteit (VU) en de Universiteit van Amsterdam (UvA), de Rijksuniversiteit Groningen, de Universiteit Leiden en de Radboud Universiteit in Nijmegen, blijkt vooral de eerste keus doorstroommaster van studenten die een bachelor scheikunde van diezelfde universiteit op zak hebben. Slechts een klein deel van de scheikundestudenten kiest ervoor om een chemistry master aan een van de andere universiteit te doen.

In Amsterdam komen volgens Wim Kok, opleidingsdirecteur van de master Chemistry bij de UvA/VU, vooral studenten af op de mastertrack analytical sciences, omdat een analytische specialisatie in deze vorm elders in Nederland niet wordt aangeboden.

Elke universiteit kiest vanuit haar expertise voor een iets andere nuancering in de master­programma’s. Met vakgebieden als biokatalyse en eiwitengineering profileert Groningen zich in de biochemische richting. In Leiden richt de master zich vooral op chemische biologie, energie en duurzaamheid, terwijl de master bij de Radboud Universiteit vaak samenhangt met een onderzoeksstage met een meer fysisch-chemische inslag aan het Institute for Molecules and Materials.

‘Sustainable energy technology is een brede master’

De technische universiteiten in Delft, Eindhoven en Twente verzorgen gedrieën de master sustainable energy technology (SET). Dat wil volgens de recent afgestudeerde Frederieke van Dixhoorn (24) niet zeggen dat studenten tussen die drie steden heen en weer trekken. ‘Het zijn parallelle programma’s die de drie TU’s afzonderlijk aanbieden.’ Van Dixhoorn noemt het vergelijkbare programma vooral gemakkelijk bij het vinden van aansprekende afstudeeropdrachten aan een van de andere universiteiten.

Volgens Theo van der Meer, wetenschappelijk directeur van de master, kiezen jaarlijks verscheidene bachelors chemische technologie de master SET. ‘Zij kunnen zonder belemmering instromen.’ Van der Meer noemt de breedte van het programma het voornaamste verschil tussen de masters chemical engineering (CE) en sustainable energy technology. ‘De afstudeeropdracht bij SET verschilt op dit moment niet zo veel van die van CE. Dat verandert per september 2017. Dan komt er een nieuw studieprogramma voor SET dat nog breder en meer multidisciplinair is. Al kan een SET-masterstudent dan nog steeds afstuderen in een CE-onderzoeksgroep.’

Van Dixhoorn heeft SET meer als een algemene werktuigbouwkundige master ervaren. ‘Maar dan wel een heel brede, met van alles wat. Het mooie van deze master vind ik dat naast de actuele energieproblematiek en de voldoende brede technische basis ook sociale aspecten van de energietechnologie goed aan bod komen. We leren daarmee ook over bewustwording en beïnvloeding. Dat vind ik heel belangrijk, want deze master heeft me nog duidelijker gemaakt dat we er met techniek alleen echt niet gaan komen.’

Belangrijkste keerzijde van de brede master noemt Van Dixhoorn het gebrek aan verdieping. ‘Je benadert het vak met name in het eerste jaar uit zoveel verschillende invalshoeken, dat je wel eens het gevoel krijgt bepaalde technische diepgang te missen. Aan de andere kant heb ik nu wel het gevoel breed inzetbaar te zijn. Eenmaal op de arbeidsmarkt komt de specialisatie waarschijnlijk snel genoeg.’

Materiaalwetenschap op nanoschaal

Een voor de hand liggende doorstroomroute voor bachelors scheikunde aan de Universiteit Utrecht is de master nanomaterials science aldaar. In de Domstad kiezen ze voor een benadering van de samenstelling, structuur en eigenschappen van nanomaterialen vanuit de vastestofchemie, katalyse en fysische chemie.

De master nanoscience aan de Rijksuniversiteit Groningen is een geval apart. Dit betreft een intensief, kleinschalig ‘top master programma’ georganiseerd door het Zernike Institute for Advanced Materials, met financiële ondersteuning van Tata Steel. Jaarlijks worden vijftien studenten, waarvan minimaal de helft van buiten Nederland, tot deze master toegelaten na een selectieprocedure op basis van onder meer studieresultaten, motivatie en (Engelse taal)vaardigheden. Drie grote verplichte vakken rond de preparatie, karakterisatie, en fundamentele en functionele eigenschappen van nanomaterialen vormen de basis van de master. Die wordt aangevuld met keuzevakken aan de Groningse faculteit voor wiskunde en natuurwetenschappen en onderzoek aan het Zernike Instituut. Het Groningse nanoscience presenteert zich als unieke brug tussen fysica en de chemie van nanomaterialen.

Voor de meer praktische materiaalkunde kunnen bachelors scheikunde en chemische technologie terecht bij de technische universiteiten. Zo kent de TU Delft de master material sciences and engineering, waar de studie van de ontwikkeling en productie van nieuwe materialen centraal staat. Bij de Universiteit Twente is er nanotechnology, die elementen uit de technische natuurkunde, chemische technologie, elektrotechniek en biologie combineert voor onderzoek en ontwikkeling op de populaire nanoschaal. Daarnaast bieden de masters chemical engineering aan de drie TU’s en de Rijksuniversiteit Groningen materialentracks.

‘Water technology is best een procestechnologische master’

Water technology zal bij bachelorstudenten scheikunde misschien niet de eerste master zijn waar ze aan denken. Volgens masterstudent Luuk de Waal (22) is 70 % van de studenten water technology afkomstig uit opleidingen als chemical engineering. ‘Het is ook best een procestechnologische master’, vertelt hij. Toch vormde ook zijn bachelor chemistry aan de Universiteit Utrecht een goede basis, vindt De Waal. ‘Veel van mijn studiegenoten richten zich in hun master op het energievraagstuk. Maar ik ben bang dat tegen de tijd dat ik cutting edge onderzoek doe, de grote vragen op dat gebied eigenlijk al beantwoord zijn. Water zal naar mijn idee alleen maar een groter issue worden dan dat het in veel landen al is.’

Een bijbaan bij een waterzuiveringsbedrijf en een optreden van membraanonderzoeker Kitty Nijmeijer in De Wereld Draait Door, brachten De Waal op het spoor van deze master, die wordt verzorgd door Wageningen University & Research, Universiteit Twente, Rijksuniversiteit Groningen en wordt gefaciliteerd door Wetsus Academy in Leeuwarden.

De Waal drukt studenten met interesse in deze master op het hart zelf goed hun activiteiten te plannen. ‘Je gaat ook keuzevakken volgen in Wageningen, Enschede en Groningen. De programma’s op de verschillende universiteiten houden geen rekening met elkaar. Daardoor kun je in bepaalde periodes een overvolle agenda krijgen. De begeleiding vanuit de Wetsus Academy doet er wel alles aan om specifieke wensen voor het volgen van bepaalde vakken aan andere universiteiten te combineren met de vakken die gegeven worden in Leeuwarden. Ook de vergoeding van reis- en verblijfskosten voor het volgen van vakken elders is heel goed geregeld.’