Medische instrumenten en geneesmiddelen zijn te testen op bacteriële besmetting met peptides uit de Afrikaanse klauwkikker. Dat is goed nieuws voor degenkrabben en kanoetstrandlopers. En omdat die peptides gewoon in het lab zijn te synthetiseren kost het géén klauwkikkers, zo stellen onderzoekers van Princeton University in PNAS.

De klauwkikker maakt die peptides (korte aminozuurketens) aan om zijn huid te beschermen tegen bacteriële infectie.

 

Op Princeton zijn ze er nu in geslaagd om een synthetische kopie van één zo’n peptide, magaïnine I, via een C-terminaal cysteïneresidu vast te leggen op een goudoppervlak. Via een capacitief meetprincipe kun je vervolgens de reactie van dit peptide op een pathogene bacterie omzetten in een elektrisch signaal. De eerste proeven met E.coli wezen uit dat de detectiegrens ongeveer op één bacterie per microliter zit, wat voor klinische toepassingen een interessante waarde is.

 

Een dergelijke sensor zou de huidige ‘Limulus amebocyte lysaat’-test (LAL) kunnen vervangen. Die is gebaseerd op het bloed van de degenkrab, dat de unieke eigenschap heeft dat het stolt wanneer het bepaalde bacteriën tegenkomt. Om die test te produceren worden massaal degenkrabben gevangen en ontdaan van een deel van hun bloed. Ze worden daarna teruggegooid in zee en de meerderheid schijnt de aderlating nog te overleven ook. Maar de laatste jaren loopt het aantal degenkrabben nogal terug.

 

Dat is weer slecht nieuws voor kanoetstrandlopers, want hun menu is voor een belangrijk deel gebaseerd op eitjes van de degenkrab. Hun aantal is nog veel harder gedaald, en natuurbeschermers beginnen behoorlijk ongerust te worden.

 

Op Princeton hopen ze met hun klauwkikkersensor zowel degenkrab als kanoet voor uitsterven te kunnen behoeden.

 

bron: Princeton

Onderwerpen