De gevreesde transformatie van de vogelgriep in een variant die via de lucht van mens op mens overdraagbaar is, kan zomaar in de natuur optreden. Dat stellen Cambridge-onderzoekers Derek Smith en Colin Russell deze week in Science.

In dezelfde Science-vogelgriepspecial is tevens eindelijk, met ruim een half jaar vertraging, het artikel verschenen waarin de Rotterdamse onderzoeker Ron Fouchier beschrijft welke mutaties nodig zijn om het H5N1-influenzavirus deze nieuwe functionaliteit mee te geven. Inclusief exportvergunning van Ponyboy Henk.

Uit het artikel uit Cambridge blijkt dat 2 van de 5 mutaties, die Fouchier nodig acht, al diverse malen in het wild zijn waargenomen. Sommige H5N1-stammen hadden ze zelfs alletwee.

Om de kans te schatten dat de andere 3 mutaties ook tegelijk zullen optreden, hebben ze een wiskundig model ontwikkelt dat de replicatie en evolutie van een virus in een zoogdier beschrijft. Het houdt rekening met:
1) toevallige mutaties;
2) het evolutionaire voordeel dat het virus aan die mutaties ontleent;
3) een lang verblijf in de gastheer dat die toevallige mutaties de tijd geeft om op te treden;
4) de kans dat Fouchiers recept niet het enige is dat H5N1 gevaarlijk vor mensen kan maken;
5) het feit dat je een hele hoop vogels hebt waarin het virus verschillende mogelijkheden kan uitproberen, en

6) de kans dat een net-niet-optimaal vogelvirus nog lekker doormuteert als het al in een zoogdier zit.

Er zijn ook nog factoren die de evolutie kunnen remmen zoals:
1) de kwaliteit van de immuunrespons van het betrokken zoogdier;
2) stappen die op z’n minst tijdelijk een nadeel voor het virus opleveren, en
3) de volgorde waarin de mutaties optreden, maar of dat uitmaakt is nog onduidelijk.

Volgens Smith valt er niet uit af te leiden hoe groot de kans is dat het virus tot een via de lucht overdraagbare variant muteert, maar is het op grond van zijn model zeker niet uit te sluiten.

Smith kan alleen maar aanbevelen om een hoop vervolgonderzoek te doen. Hij vergelijkt het met onderzoek naar de kans op een aardbeving of een tsunami. Je weet niet waar en wanneer het fout gaat maar het is wel verstandig als de overheid de risico’s zo nauwkeurig mogelijk kan afschatten én minimaliseren.

bron: University of Cambridge

Onderwerpen