Slechts een enkele ‘hbo-chemicus’ koos de laatste jaren voor verder studeren aan een universiteit. De universiteit lijkt dan ook niet de ideale vluchtheuvel tussen school en arbeidsmarkt. Wel is doorstuderen een goede voorbereiding voor wetenschappelijke aspiraties.
Een rondgang langs diverse universiteiten leert dat jaarlijks slechts enkele hbo’ers in universitaire chemieprogramma’s instromen. “Als de banenmarkt krapper is, komen hier wat meer hbo’ers”, stelt studiecoördinator Alex van Herk van de TU Eindhoven. Studieadviseurs vinden werkloosheid echter geen goede motivatie om aan de universiteit te gaan studeren. Van Herk: “Studenten moeten het niet beschouwen als een parkeerstudie die hun kansen op de arbeidsmarkt vergroot. Veel vakken zijn abstract en hebben niet direct koppeling met de praktijk.”
Voor premaster- en masteropleidingen in een duale variant – werkend leren dus – zoals de TU/e in Eindhoven eens per twee jaar aanbiedt, is meer animo van hbo-chemici. In zo’n programma starten rond de vijftien werkende studenten per jaar.
Voor mensen van vóór de bachelor-masterstructuur zijn de routes van hbo-bachelor naar universitaire master er misschien niet overzichtelijker op geworden. Volgens studiecoördinatoren van de universiteiten heeft de BaMa-structuur feitelijk weinig invloed op het aantal doorstromers uit het hbo. Wel zijn door veranderingen in de curricula van het hbo sommige chemische masters die een goede beheersing van wis- en natuurkunde vereisen onbereikbaar geworden voor hbo’ers.
De ervaringen van hlo’ers Jan Jaap van Zanten en Ron Peters lopen sterk uiteen. Van Zanten vond met diploma’s van hlo en hts op zak helemaal zijn draai op de arbeidsmarkt. Voor Peters was de universitaire bul een opmaat naar meer wetenschappelijk werk en onlangs zijn promotie.
Jan Jaap van Zanten, coördinator Sectie Sensory & Analytical Services (afdeling Research & Innovation) bij Heineken Supply Chain in Zoeterwoude:
‘HBO’ERS STROMEN MAKKELIJKER IN OP DE ARBEIDSMARKT’
“Ik heb indertijd lang nagedacht over of ik naar de universiteit zou gaan”, vertelt Jan Jaap van Zanten (37). “Toen ik begon met het hlo had ik helemaal zin om ‘later’ in een laboratorium te gaan werken. Maar op het eind vroeg ik me af wat ik nou eigenlijk met deze opleiding wilde. Laboranten werken in maar een klein wereldje.” Daar kwam bij dat werk voor laboranten begin jaren negentig bepaald niet voor het opscheppen lag. Van Zanten zocht zijn passie elders. “Ik wilde heel graag verder in de biologische richting.”
Twee medestudenten uit Van Zantens hlo-tijd wilden dat ook en gingen biologie studeren. Van Zanten twijfelde. “Ik wilde óók graag een baan. En ik had niet de indruk dat ik die na een universitaire studie gemakkelijker zou vinden.” Daarom breidde hij zijn vaardig heden uit met hts civiele techniek en milieutechniek. Daarna had hij al snel een baan als milieuadviseur bij ingenieursbureau Fugro. Hij werkte enige tijd bij Unilever, bij Centocor en werd nogmaals teruggevraagd bij Fugro. De laatste 8 jaar is Heineken zijn werkgever.
Niet onbereikbaar
“Als ik nu terugkijk op de keuze voor wel of niet naar de universiteit, bedenk ik me dat het voor mijn medestudenten na hun universitaire studie nog steeds verschrikkelijk moeilijk was om een baan te vinden. Ze maakten nogal wat omzwervingen op de arbeidsmarkt. En de beroepen die zij vonden hebben met laboratoria of biologie niet veel meer van doen.”
Met zijn huidige kijk op de arbeidsmarkt vindt Van Zanten dat ook niet verwonderlijk. “Hbo’ers stromen gemakkelijker in op de arbeidsmarkt. Bij academici wordt meteen vrij hoog ingezet. Het zijn duurdere krachten, voor wie minder plekken zijn. Zeker voor pas afgestudeerden is het moeilijk om zich meteen te kwalificeren voor functies voor academici. De laboratoria van de Heineken-brouwerij werken heel goed met mensen met opleidingen op mbo- en hbo-niveau. Binnen de afdeling Research & Innovation zijn zowel hbo’ers als academici werkzaam.”
Ook is het volgens Van Zanten niet meer zo dat bepaalde functies voor een hbo’er onbereikbaar zijn. Zo kon hijzelf onlangs de stap van senior analist naar coördinator maken. “In het verleden werd hier nog wel eens moeilijk gedaan als een hbo’er manager werd. Dat is nu veel minder een punt. Ik kan me goed voorstellen dat ik het laboratorium toch weer zal verlaten voor een andere managementfunctie.”
--------------
Ron Peters, Scientist Chromatography and Mass-Spectrometry, DSM Resolve:
‘DE AARD VAN HET BEESTJE’
“Hoe kun je heel grote polymere netwerkstructuren zodanig slim kapotmaken, dat je uit de analyse van de brokstukken de eigenschappen van de netwerken kunt afleiden?” De kersverse dr. Ron Peters (38) schetst enthousiast in één zin de vraag waar hij de afgelopen jaren antwoorden op formuleerde. Die antwoorden leidden onlangs tot zijn promotie op de karakterisering van polymere netwerkstructuren door middel van massaspectrometrie en chromatografie aan de Universiteit van Amsterdam. Deels is deze promotie een uitvloeisel van zijn dagelijkse werkzaamheden op het gebied van massaspectrometrie en chromatografie bij de afdeling Resolve van DSM in geleen. Peters werd hier aangenomen als analist, meteen na zijn stage in het kader van zijn hlo-opleiding.
Naast zijn werk is Peters blijven doorleren. Bescheiden geeft hij aan dat de leiding van zijn afdeling en DSM als bedrijf een grote stimulerende en faciliterende rol hebben gespeeld. Toch kan hij niet ontkennen dat dit aan hem goed besteed was. “Dat is denk ik toch de aard van het beestje. Ik ben altijd in voor een nieuwe uitdaging en heb steeds opengestaan voor de wetenschap. Toen ik begon met werken was mijn baas zelf aan het promoveren. Als hlo’er kende ik het academische wereldje helemaal niet. Maar zelf ook écht wetenschappelijk onderzoek doen sprak me erg aan.” Hij ging in de avonduren chemie studeren aan de Universiteit van Utrecht. “We zaten met een man of vijftien in een klasje. Allemaal slimme mensen, werkzaam bij verschillende chemische bedrijven, de meesten net als ik nog niet zo heel lang, alleen dáár stak ik al een heleboel van op. Van studeren leer je veel meer dan wat in de boekjes staat. Je groeit behalve inhoudelijk ook op andere vlakken. Leren was me op het hlo ook altijd wel vrij gemakkelijk af gegaan. Maar op die leeftijd stond ik daar niet zo bij stil. Ook niet bij de vraag wat ik ermee wilde doen.”
Kans pakken
Peters is nu een warm pleitbezorger voor doorstuderen na het hlo. “Ik druk hlo’ers die hier stage komen lopen vaak op het hart dat je een kans om verder te studeren moet pakken. Je leert het academische wereldje kennen met een uitgebreid netwerk van collega’s en vakgenoten, en je gaat veel beter snappen waar jij en je collega’s mee bezig zijn. Als je wilt werken in een researchgerichte setting, geeft een universitaire studie je echt meer inzicht.”
Een slechte motivatie om naar de universiteit te gaan noemt Peters de salariëring. “Mensen in mijn omgeving vragen vaak of ik gepromoveerd ben om meer te kunnen verdienen. Maar als je gaat bedenken wat je jarenlang hebt moeten doen en wat je in de avonduren en de weekenden hebt moeten láten om deze stappen te kunnen maken, is meer verdienste een slechte motivator. Een goede motivator is wetenschappelijke gedrevenheid, die resulteert in meer vrijheid en diepgang in je werk.”
Bron: C2W5, Carrière Magazine, 14 maart 2009
Nog geen opmerkingen