Papoea's groeien genetisch over prionziekte heen

Een kannibalenstam op Nieuw-Guinea blijkt een erfelijke vorm van immuniteit te hebben ontwikkeld tegen kuru, een lokale variant van de gekkekoeienziekte. Een mooier voorbeeld van Darwiniaanse natuurlijke selectie is bij de moderne mens waarschijnlijk nog niet waargenomen, zo valt op te maken uit een publicatie in het New England Journal of Medicine.

De mutatie lijkt het gevolg te zijn van de kuru-epidemie, die het oostelijke deel van het eiland halverwege de vorige eeuw teisterde. De lokale bevolking geloofde dat ze de levenskracht van overledenen kon behouden voor de stam door het lijk op te eten, hetgeen dus de ideale manier is om een prionziekte over te dragen. Uiteindelijk slaagden ambtenaren en missionarissen er in om een einde te maken aan het kannibalisme, waarna het aantal kuru-patiënten spectaculair verminderde.

Maar onderzoek van zo’n 3.000 overlevenden van de epidemie heeft nu uitgewezen dat velen beschikken over een variant van het prioneiwit-gen PRNP, die verder nergens ter wereld lijkt voor te komen. Het verschil leidt tot de inbouw van één afwijkend aminozuur in de eiwitketen, wat kennelijk voldoende is om te voorkómen dat die keten zich op een verkeerde manier opvouwt.

In families die dit G127V-allel in de genen hebben, kwam kuru veel minder voor dan gemiddeld. Omgekeerd zijn er geen kurupatiënten met G127V gevonden. Het lijkt er dus op dat G127V de overlevingskansen op een gegeven moment dusdanig verhoogde dat de ooit zo zeldzame mutatie binnen enkele tientallen jaren niet zeldzaam meer was.

Resistentie tegen de verwante ziekte van Creutzfeldt-Jakob zal zich een stuk minder snel ontwikkelen, omdat het aantal patiënten vele malen kleiner is. Maar wellicht verschaft de werking van de mutatie informatie die leidt tot een middel om de ziekte te voorkomen of te genezen.

bron: BBC News

Onderwerpen