In de VS is octrooi aangevraagd op een slimme combinatie van oplosmiddelen die waterstofsulfide uit aardgas haalt zonder dat het veel energie kost. Het kan aardgasreserves winbaar maken die tot nu toe economisch niet interessant waren, zo melden onderzoekers van het Battelle-instituut in het tijdschrift Energy & Environmental Science.
In vakjargon heb je het dan dus over ‘sweetening’ van ‘sour gas’ waarbij H2S het zuur in kwestie is.
De ‘antisolvent swing regeneration’ (ASSR), zoals Battelle het noemt, begint er mee dat je je aardgas door pure dimethylethanolamine (DMEA) leidt. Dit tertiaire amine blijkt met H2S te reageren tot een ionische vloeistof, oftewel een zout (bestaande uit DMEAH+ en HS-) dat bij kamertemperatuur vloeibaar is.
Vervolgens voeg je hier hexadecaan aan toe als ‘antisolvent’. Schud je de combinatie terwijl je haar verwarmt tot 40 graden Celsius, dan borrelt de H2S er vanzelf weer uit. En aangezien hexadecaan en DMEA niet mengen, hoef je alleen maar te wachten tot de vloeistof tot rust komt: de hexadecaan komt dan vanzelf bovendrijven, en na decanteren kun je beide stoffen opnieuw gebruiken met een minimaal verlies.
Als je meerdere kolommen parallel zet, waarbij telkens eentje de H2S uit het aardgas haalt terwijl de overigen worden geregenereerd, dan kun je dit proces vrijwel continu bedrijven.
ASSR zou in de plaats moeten komen van de huidige ‘thermal swing regeneration’. Daarbij vang je je H2S op in een absorptiemiddel, en kookt het er vervolgens weer uit. Voor dat laatste is echter een veel hogere temperatuur nodig dan die 40 graden Celsius. De onderzoekers verwachten dat ASSR het energieverbruik van ‘sweetening’ met minstens 10 procent omlaag brengt.
Of het ook echt op commerciële schaal toepasbaar is, moet worden afgewacht. De onderzoekers schijnen het tot nu toe alleen op labschaal te hebben geprobeerd. Bovendien hebben ze hun oplosmiddelen slechts 5 cycli laten doorlopen: dat ging goed, maar om het proces economisch aantrekkelijk te maken moet je je chemicaliën uiteraard veel vaker kunnen hergebruiken.
bron: DOE/Pacific Northwest National Laboratory
Nog geen opmerkingen