Investeren in kennis levert écht geld op en als we het niet doen krijgen we een probleem met onze economische groei. Dat valt op te maken uit een rapport dat het Innovatieplatform heeft laten samenstellen door The Conference Board, een onderzoeksinstituut in de VS.

Het rapport valt te beschouwen als de zwanenzang van het Innovatieplatform, dat als min of meer persoonlijk project van Jan-Peter Balkenende een dezer dagen ophoudt te bestaan. Maar vooral als boodschap aan een volgend kabinet om niet op die investeringen te gaan bezuinigen.

 

Het onderzoek, onder leiding van de Groningse hoogleraar economie Bart van Ark, is een poging om de materiële en immateriële uitgaven in de private en publieke sector te inventariseren in de periode 1995-2008. Daar komt onder meer uit dat in die jaren ruim 14 procent van het bruto binnenlands product is opgegaan aan immateriële activa zoals R&D en onderwijs.

 

En de kern van het betoog is dat dat geld grotendeels wordt afgeboekt als lopende uitgaven, terwijl het eigenlijk gaat om investeringen in de toekomst.

 

Op die manier komen Van Ark en collega’s tot de conclusie dat van de gemiddelde economische groei van 3 procent per jaar eigenlijk bijna de helft aan die immateriële investeringen is te danken. Van dat bedrag is eenderde afkomstig van publieke investeringen en tweederde van private (door het bedrijfsleven dus).

 

In het rapport is tevens doorgerekend hoe veel verschil het maakt of je de kennisinvesteringen verder laat stijgen, of dat je ze alleen nog corrigeert voor de inflatie. Daar komt uit dat in het laatste scenario de economische groei in het komende decennium met 0,4 tot 0,6 procent per jaar lager uitkomt, en dat Nederland tussen 2010 en 2020 hierdoor tussen de 68 en 123 miljard euro van haar nationale productie verliest.

 

bron: Innovatieplatform

Onderwerpen