Biotechnologie kan heel wat dure en vervuilende chemische processen overbodig maken. Maar helpt de overheid?
De Europese Unie moet vaart zetten achter de ontwikkeling van een langetermijnstrategie, die de economie een biotechnologische basis geeft. Dat is de boodschap van EuropaBio, de Europese koepel van biotechbedrijven. Tijdens een congres in het Franse Lyon heeft EuropaBio-voorzitter Feike Sijbesma, tevens lid van de raad van bestuur van DSM, voorgesteld een speciaal technologieplatform op te richten voor de ‘witte’ biotechnologie. “We moeten een visie en een stappenplan ontwikkelen, de financiële stimuli bedenken, een stimulerende wet- en regelgeving bieden en de prijs van biologische grondstoffen terugbrengen.”
Triple P
EuropaBio onderscheidt drie kleuren biotechnologie. Rode biotech betreft de productie van medicijnen. Groene biotech gaat over landbouwtoepassingen. En witte biotech is de verzamelnaam voor bioprocessen op industriële schaal, die in de plaats komen van bestaande chemische processen. Vaak gaat het om fermentaties, waarbij bacteriën of gistcellen als het ware worden ingezet als chemische minifabriekjes. Maar ook het gebruik van enzymen als vervanging voor niet-biologische reagentia valt onder de witte biotech, net als de productie van biopolymeren. Commercieel gezien staat wit nog in de kinderschoenen. De urgentie lijkt ook niet zo groot, juist vanwege die bestaande fabrieken. Die zijn misschien minder efficiënt en schoon, maar de eigenaar weet tenminste zeker dat hij er op kan vertrouwen. Bij een nieuw fermentatieproces moet je dat maar afwachten. Bovendien zijn oude installaties vaak relatief goedkoop omdat ze boekhoudkundig allang zijn afgeschreven. Toch heeft EuropaBio zes aansprekende voorbeelden gevonden van witte bioprocessen.
Zesmaal raak
Eén van de zes is uiteraard het 7 ADCA-proces, dat sinds anderhalf jaar draait bij DSM in Delft. Een combinatie van een fermentatie en een enzymreactie vervangt hier een tiental chemische stappen. Het Duitse Öko-Institut heeft berekend wat dit scheelt bij de complete synthese van het antibioticum cephalexine, waar 7 ADCA een halffabrikaat van is. Resultaat: 65 procent minder grondstoffen- en energiegebruik en vijftig procent reductie van de variabele kosten. Een vergelijkbaar voorbeeld komt van BASF. Daar is de achtstapssynthese van vitamine B2 vervangen door één enkele fermentatiestap. Zowel de kosten als de milieubelasting zijn veertig procent lager.
Op het lijstje staan tevens twee biopolymeren: NatureWorks van Cargill Dow en Sorona van DuPont, beiden gebaseerd op maïs. Vergeleken met gewone kunststoffen hebben ze 25 tot 55 procent minder fossiele grondstoffen nodig. En wit procesnummer vijf betreft het gebruik van een enzym bij ‘scouring’, een bewerkingsstap van ruwe katoen. Traditioneel gebruikt men een hete loogoplossing om de pectineresten van de vezels te verwijderen. De besparing bedraagt 25 procent op energie, zestig procent op emissies naar water en twintig procent op de kosten.
Tot slot heeft EuropaBio het ultieme witte bioproces laten doorrekenen: de productie van etheen op basis van biomassa. In theorie zou dit aardolie helemaal overbodig kunnen maken, maar als enige van de zes is het nooit op commerciële schaal gerealiseerd. Economisch gezien is het proces dan ook onhaalbaar, zolang er geen doorbraak op het gebied van biomassaconversie wordt bereikt.
Haast geboden
Als het aan Sijbesma ligt, zet Europa hier dus de schouders onder. Hij verwijst naar de Verenigde Staten, waar men al een langetermijnstrategie en een technologiestappenplan voor 2020 schijnt te ontwikkelen. Als we niet opschieten, raken we achter: “De EU moet nú beginnen met de ontwikkeling van een aanpak op langere termijn.”
Nog geen opmerkingen