Goedkope raketmotoren produceren zó veel roet dat commerciële ruimtevluchten een veel grotere bijdrage kunnen leveren aan de klimaatverandering dan iedereen denkt. Dat stelt de Amerikaanse chemicus Martin Ross in een artikel dat binnenkort verschijnt in Geophysical Research Letters.
Het bericht komt een dag na de aankondiging dat in Las Cruces, New Mexico, de startbaan is opgeleverd voor de eerste commerciële ruimtehaven ter wereld. Over anderhalf jaar wil miljardair Richard Branson daar rijke toeristen de ruimte in gaan schieten. Hij schijnt al 340 kaartjes te hebben verkocht, ondanks dat ze minstens 200.000 dollar per stuk kosten.
Volgens Ross en collega’s dreigt hierdoor een bescheiden milieuramp. De huidige raketmotoren verbranden meestal kerosine met vloeibare zuurstof, en op een ‘schone’ verbranding is bij het ontwerp nooit echt gelet. En dat dreigt nog erger te worden wanneer de ruimtetoeristenindustrie overschakelt op goedkopere hybride raketmotoren, die nu volop in ontwikkeling zijn en die werken met vaste brandstof en een vloeibare of gasvormige zuurstofbron. Volgens Ross produceren zulke motoren nog veel méér roet.
En het probleem is dat raketten door de stratosfeer heen vliegen, waar dat roet in de praktijk een jaar of 10 kan blijven hangen omdat er geen stromingen zijn die het wegblazen.
Met behulp van computermodellen hebben Ross en collega’s uitgeprobeerd wat er gebeurt als je per jaar 600 ton roet injecteert in de stratosfeer boven Las Cruces, New Mexico. Het roet blijkt inderdaad grotendeels op z’n plek te blijven: het verspreidt zich hooguit 10 breedtegraden boven en onder de lanceerbasis.
Gevolg: in de tropen en subtropen krijg je een verlaging van de gemiddelde temperatuur van zo’n 0,4 graden Celsius, terwijl je aan de polen juist een stijging van 0,2 tot 1,0 graad ziet.
Ook zie je dat in de tropen en subtropen 1,7 procent van de ozonlaag af gaat, terwijl er aan de polen 5 tot 6 procent bij komt.
Met andere woorden: het staat nog te bezien wat het netto resultaat is voor het wereldwijde klimaat, maar om nou te doen alsof er niks aan de hand is..
De reacties op een nieuwsbericht over het onderwerp op de website van Nature doen intussen vermoeden dat voor die laatste optie toch wel een significante minderheid is te vinden.
bron: naturenews
Nog geen opmerkingen