De organische chemie bloeit in Dar es Salaam. En dat hebben de Tanzanianen zélf gedaan – met de hulp van Binne Zwanenburg.

We weten hier eigenlijk niets van Afrika af”, zo begint Binne Zwanenburg zijn verhaal. “Het gebied beneden de Sahara is een gesloten boek. Als er goede dingen gebeuren, hoor je er hier niet van.”

Deze zomer leverde de hoogleraar organische chemie uit Nijmegen, inmiddels met emeritaat, zijn 83ste en laatste promovendus af: Clarence A.K. Mgina, afkomstig uit Tanzania. Zes landgenoten gingen hem voor bij Zwanenburgs vakgroep. Zij vormen nu de kern van een bloeiende chemische faculteit in de hoofdstad Dar es Salaam. Wil je in Afrika iets opbouwen, dan moet je het zó doen, vindt Zwanenburg. “Zij moeten met de plannen komen. Wij doen er wat bij, maar niet uit een soort van missiegedachte. Ikzelf ben alleen maar katalysator geweest.”

 

VOOROORDELEN

Hij is dat nu 25 jaar. De medische faculteit van de – toen nog – Katholieke Universiteit Nijmegen had al langer contacten met Dar es Salaam. In 1979 kwam het verzoek om mee te werken aan de opbouw van de bètafaculteit. “De decaan, een bioloog, was een goede vriend die zelf ook meedeed. Ik ben er ingestapt, omdat ik het een heel positieve manier van ontwikkelingssamenwerking vond.”

Over de manier waarop de beoogde geldschieter, de Nuffic, het wilde aanpakken kan Zwanenburg zich nóg opwinden. “Het zijn enorme gevechten geweest. Zij willen altijd projecten doen, met doeleinden die in vijf jaar te realiseren zijn. Zoiets is per definitie niet gericht op de lange termijn. Dit keer wilden ze vier promovendi tegelijk opleiden. Maar vind die maar eens in hetzelfde leeftijdscohort. En het leidt tot een verkeerde leeftijdsopbouw. Al die jonge kerels worden ook allemaal tegelijk oud. Dat gevecht heb ik gewonnen: de laatste is nu net gepromoveerd en de eerste gaat binnenkort met pensioen.”

Er volgden wel meer aanvaringen. Zo was de Nuffic onaangenaam verrast toen een deel van de subsidie bleek te zijn uitgegeven aan afvoerbuizen, nodig om de vloer van het practicumlokaal in Dar es Salaam droog te krijgen. En ook de Nijmeegse collega’s bleken niet geheel onbevooroordeeld. “Ze zeiden: wat moet je met die Tanzanianen? Maar daar ben ik het niet mee eens. Hun werk kan de toets uitstekend doorstaan, er mankeert niets aan.” Voor het onderwijs in Tanzania geldt trouwens hetzelfde: “Het land is Engels georiënteerd. Ze gebruiken dezelfde boeken als wij, al is het misschien een eerdere druk. De research is iets minder wegens gebrek aan faciliteiten. Maar dat komt wel.”

 

natuurstoffen

Die research is fundamenteel, maar toch sterker op praktische toepassing gericht dan we in Nederland gewend zijn. “Je moet je noodzakelijkerwijs op het land zelf oriënteren, iets anders kun je je daar niet permitteren. De moleculaire motortjes van Ben Feringa moet je dáár niet gaan uitvinden.”

Onder leiding van de eerste van de zeven promovendi, de huidige chief academic officer (te vergelijken met onze rector magnificus) prof. Mayunga Nkunya, hebben ze zich in Dar es Salaam een positie verworven op het gebied van ‘natuurstoffen’. “In Nederland is haast geen kennis van natuurproducten meer. Maar in ontwikkelingslanden bloeit het. Veel van de lokale kennis is flauwekul, maar er zitten ook zaken bij waar de wetenschap wat mee kan.” Er wordt onder meer gezocht naar stoffen die helpen tegen malaria en naar manieren om parasitaire onkruiden te bestrijden die de oogst van voedselgewassen aantasten. En Mgina’s proefschrift betreft het hergebruik van het afval van sisalplantages. De inuline in de plantenresten laat zich eenvoudig omzetten in D-fructose, een suiker die de basis kan vormen voor een hele reeks nuttige producten.

 

FAMILIE

Zwanenburg is er trots op dat zijn promovendi niet zijn gevallen voor de verlokkingen van het grote geld. Alle zeven zijn ze in Dar es Salaam blijven werken. “The strength of our group is that we are one family”, daar zijn ze het roerend over eens.

Zelf gaat hij nog niet achter de geraniums zitten. “Er is nu geen subsidiegeld meer voor. Maar ik blijf mijn katalysatorfunctie, nu met steun van de faculteit, nog wel even vervullen.”

Onderwerpen