Na haar studie medische biologie ging Sarah van Leeuwen onderzoek doen op het lab. Maar dat beviel niet echt.
Voor Sarah van Leeuwen (25) stond al op achtjarige leeftijd vast dat ze biologie zou gaan studeren. Ze was gefascineerd door het verschijnsel ‘leven’ en wilde inzicht krijgen in ‘hoe het leven werkt’. Haar interesse ging voornamelijk uit naar het leven van de mens. De studie medische biologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) leek dan ook een logische keuze.
Bij medische biologie ligt het accent op het bijbrengen van kennis en vaardigheden voor het verrichten van medisch onderzoek. Medisch biologen proberen de processen die de basis vormen voor het leven te ontrafelen en antwoord te geven op de vraag wat er in het lichaam gebeurt bij ziekte. Sarah liep tijdens haar studie anderhalf jaar stage bij de vakgroep Neuroanatomie, waar ze onderzoek deed naar verslaving bij ratten.
Fundamenteel
Tijdens haar stageonderzoek bracht Sarah veel tijd door achter de microscoop. Dat beviel haar zo goed dat ze solliciteerde naar de functie van aio bij de vakgroep Toxicologie van de Universiteit Leiden. “Ik deed onderzoek naar de migratie van kankercellen en cel-celinteracties op eiwitniveau. Ik verwachtte dat mijn werk als aio een beetje in het verlengde zou liggen van mijn stageonderzoek. Maar dat bleek niet zo te zijn. Het onderzoek was erg fundamenteel van aard. Er kwam veel moleculair werk bij kijken waar je een bepaalde handigheid voor moet bezitten die ik mis. Als je dan merkt dat je onderzoek niet tot resultaten leidt, is de lol er snel af. Daarbij was het ‘eenzaam’ werk. Ik bracht de hele week alleen door op het lab, met hooguit af en toe een gesprekje met mijn begeleider. Ik had al snel in de gaten dat ik het geen vier jaar ging volhouden. Omdat ik niet verder beslag wilde leggen op het beschikbare onderzoeksbudget, heb ik zo snel mogelijk opgezegd.”
Receptioniste
Na vier maanden was Sarah terug bij af. Omdat er toch brood op de plank moest komen, ging ze via een uitzendbureau werken als receptioniste bij detacheringbureau B&A. “Tijd dus voor een heroriëntatie op de arbeidsmarkt. Ik heb een afspraak gemaakt bij een loopbaanadviseur van de VU, een analyse gemaakt van mijn sterke en zwakke punten en vooral heel veel gepraat met vrienden en oud-studiegenoten. Ik ontdekte dat ik van plannen, regelen en organiseren houd, maar ik wilde wel iets doen met mijn medische kennis. Door een collega bij B&A werd ik geattendeerd op ALTANA Pharma. Ik heb een afspraak gemaakt met als inzet om aangenomen te worden als Clinical Research Associate (CRA).Via oud-studiegenoten die ook werken als CRA, wist ik wat het werk inhield en het leek me op het lijf geschreven.”
Eigen baas
Hoewel Sarah vrij snel na haar open sollicitatie bij ALTANA Pharma kon beginnen, kwam ze niet direct terecht in de door haar begeerde functie. “Ik heb in eerste instantie een aantal projecten voor de Medical Information Manager uitgevoerd. Mijn werk bestond uit het updaten van de opleidingsmap voor buitendienstmedewerkers van Pantoprazol (een maagzuurremmer). Ik moest recente literatuur verwerken en de informatie op een begrijpelijke manier overdragen. Ongeveer een jaar geleden ben ik mijn eerste studie gaan doen als CRA: een vergelijkend onderzoek tussen ons product Pantoprazol en Nexium, een concurrerende maagzuurremmer.
Als CRA ben je verantwoordelijk voor het uitzetten en begeleiden van het onderzoek. Je hebt contact met de artsen en medische centra die het onderzoek uitvoeren en je houdt nauwkeurig in de gaten of de rapportage van de deelnemende arts volledig en juist is. Daarvoor leg ik gemiddeld drie dagen per week bezoeken af aan de deelnemende medische centra. Elk bezoek wordt nauwkeurig door mij gedocumenteerd. De zelfstandigheid, het tot op zekere hoogte kunnen indelen van je eigen tijd en het reizen vind ik aantrekkelijk aan deze baan. Je voelt je een soort van eigen baas. Bovendien vind ik het belangrijk dat ik nog steeds betrokken ben bij het medisch onderzoek. In een andere rol die beter bij me past. Daarom hoop ik hier nog lang te kunnen werken en me nog verder te kunnen ontplooien.”
Nog geen opmerkingen