(Ex-)Studenten vertellen over hun eerste dag in de collegebanken.
1958
Scheikundige technologie, Eindhoven
Dr.ir. Imre Rász (docent Universiteit Twente, vorig jaar gepensioneerd)
“‘Kijk naar links en kijk naar rechts, want een van Uw collega’s zal aan het eind van het jaar niet meer aanwezig zijn’, zei een professor tijdens zijn eerste college. Als wij onze propedeuse na twee jaar niet hadden gehaald, dan vervielen alle vakken. Konden wij opnieuw beginnen of iets anders gaan doen. Dit waren doeltreffende waarschuwingen, want in het eerste jaar moest hard worden gewerkt.
Het ging er zeer formeel aan toe op de universiteit. Op mondelinge tentamens kwamen de studenten in donker pak met dasje aan. Op een wel zeer hete dag stelde een hoogleraar aan de tentaminandus voor om zijn jasje uit te doen, waarop de student antwoordde:
‘Nee, dank u professor, ik houd van een beetje decorum.’ Sommige studenten waren nog formeler dan de docenten. Nu komen sommigen in een korte sportbroek en zeggen in voorkomende gevallen: ‘Shit, ik weet het antwoord niet.’
Als studenten waren we toen de gehele week op de faculteit bezig met colleges, werkcolleges en practica. Dit gaf een zekere verbondenheid met de eigen onderwijsinstelling, wat ook blijkt uit opmerkingen over studenten die elders studeerden: ‘Het is niet erg als ze ergens anders studeren, als ze daar maar eerlijk voor uitkomen!’”
1982
Scheikunde, Leiden
Dr. Ronald Gebhard (arbeidsmarktverantwoordelijke binnen de KNCV en R&D directeur DSM Pharma Chemicals)
“Ik ben scheikunde gaan studeren omdat ik meer wilde begrijpen van de synthese en de interactie van moleculen. Maar ook omdat ik het leuk vond om vuurwerk te maken. Thuis had ik zo’n labje waarin ik allerlei dingen deed die met mijn huidige kennis van veiligheid volstrekt onverantwoord waren.
De keuze voor Leiden was gedeeltelijk erfelijk bepaald: mijn vader studeerde er biochemie. Praktische vakken spraken me het meeste aan. Van theoretische vakken als wiskunde en kwantummechanica heb ik nooit iets begrepen. Zo heb ik eens een tentamen theoretisch anorganische chemie gemaakt waarvan ik dacht: ‘Dat ging niet zo goed maar met een beetje geluk heb ik een zesje.’ Ik kreeg een 1. Ik had niets goed. Daar schrok ik even van, maar toen heb ik hard gelachen en ben een biertje gaan drinken. Door dat soort dingen heb ik me nooit laten ontmoedigen. Voor het hertentamen heb ik een zeven gehaald.
Ik ben gelijk op kamers gegaan en lid geworden van de Leidse Studenten vereniging Minerva. Met mijn jaarclub heb ik nog steeds goed contact. Het chemisch dispuut van Minerva, Raymundus Lullus, is helaas ter ziele gegaan. Bij dat dispuut werd ik al snel vuurwerkcommissaris. Tijdens de borrels mochten we zelf gemaakt vuurwerk in de zaal afsteken.”
1999
HLO Biomedisch, Leiderdorp
Ing. Reeni Hildebrand (analist Leiden Amsterdam Centre for Drug research)
“Na het vwo heb ik eerst een jaar hbo verpleegkunde gedaan, maar dat vond ik niet leuk. Ik zocht meer uitdaging en dacht dat het Hoger Laboratorium Onderwijs mij dat kon bieden. De opleiding beviel mij goed vanwege de afwisseling van praktijk en theorie. Ook de diversiteit sprak me aan. In het eerste jaar kregen we vakken zoals biochemie, microbiologie, virologie en chemisch rekenen.
Ik heb bewust gekozen voor een hbo-opleiding, omdat het praktijk gericht is en de lessen in kleinere groepen gegeven worden. Hierdoor leerde ik snel mijn medestudenten en leraren kennen. Een leuke manier van kennismaking vond ik het kamp in de Ardennen in het begin van het eerste jaar.
Het eerste jaar was erg gezellig, maar ook zwaar omdat ik van een heleboel verschillende vakken kennis moest hebben. We kregen nog een combinatie van chemische en medische vakken. Hierdoor konden studenten een goed beeld krijgen welke richting ze vanaf het tweede jaar wilden gaan doen, chemisch of medisch. De scheikundige vakken vond ik erg moeilijk aangezien ik geen natuur- en scheikunde op de middelbare school had gehad. De keus was voor mij dus snel gemaakt… medisch.”
2005
Scheikunde, Nijmegen
Matthijs van Oers (student)
“De universiteit kent minder verplichtingen dan de middelbare school. Daar krijg je bij afwezigheid meteen een taakstraf, of moet je nakomen. Hier moet je alleen bij de practica aanwezig zijn. Maar ik vind het niet vervelend om veel op de faculteit te zijn. Het is goed voor de sociale contacten.
De stof uit de hoorcollege’s kun je ‘s middags uittesten tijdens het practicum. Het eerste kwartaal draaien de practica vooral om kwalitatief meten. Het tweede kwartaal om biochemie, het derde om synthese: het maken van stoffen. Studenten werken in groepen en voeren de experimenten met zijn tweeën uit. De kwaliteit van de practica wisselt sterk. Sommige zijn superleuk, maar bij een ander practicum moest ik de hele tijd door een microscoop kijken. Dat vond ik minder leuk.
Werkcolleges zijn voor de moeilijke vakken waar je oefening voor nodig hebt. Daar los je samen met een assistent vragen op, zo een of tweemaal per week. Bij een moeilijk vak als thermodynamica kun je maar beter alles volgen, anders haal je het niet. Maar je moet zelf inschatten of je het nodig vindt te komen. Niets is verplicht. Op de universiteit gaat het om eigen inzicht.”
2006
Scheikunde, Leiden
Maarten Beerepoot (6VWO-er, finalist chemie olympiade)
“De meeste mensen vinden scheikunde leuk vanwege de practica. Ik niet. Ik ga het studeren vanwege de theorie. Je bestudeert hoe iets werkt, gaat dieper op de stof in en op een gegeven moment heb je een theoretisch model waarmee je allerlei verschijnselen kunt verklaren. Dat vind ik erg interessant.
In Leiden wil ik meteen op kamers. Ik denk niet dat ik bij een algemene studentenvereniging ga. Wel bij een studievereniging. En omdat ik ook Italiaans ga doen, zit ik er gelijk bij twee. En natuurlijk zijn er ook nog huisgenoten. Het zal heel anders zijn dan op school. Er is geen moeder meer die lunchpakketjes maakt; je zit op kamers en moet alles zelf doen. En natuurlijk gaat iedereen helemaal voor scheikunde, in mijn klas zitten er maar een paar die het echt leuk vinden.
Eerst ga ik nog naar de finale van de Chemie Olympiade in Taiwan. Daar moeten we twee toetsen van vijf uur maken. Practicum en theorie, dat zal heel moeilijk zijn. Ook gaan we nog uitstapjes maken in Taiwan met leeftijdsgenoten uit zestig landen. Dat is zo anders dan hier, het lijkt me heel speciaal.”
***Kader***
Keuzes
Met een klap dreunt het hek achter me dicht. Beveiliging nemen ze bij TNO Defensie en Veiligheid heel serieus. Hier doe ik de laatste zes maanden van mijn studie onderzoek naar een nieuwe raketbrandstof voor de Ariane-5 raket. Als eerstejaars had ik dit echt niet zien aankomen.
Ook het studentenleven kan heel anders uitpakken dan gedacht. Je kunt natuurlijk bij je ouders blijven wonen, binnen vijf jaar afstuderen en zo ver mogelijk van het studentenleven proberen te blijven. Of je gaat meteen op kamers, leert met vallen en opstaan voor jezelf te zorgen, neemt zoveel nevenactiviteiten dat je het zelf ook niet meer weet, gaat op het laatste moment toch maar een jaar in het bestuur van de studievereniging en probeert wanhopig van al die mensen die je ontmoet hun naam te onthouden. Zes jaar geleden koos ik onbewust voor deze optie. Anno 2005 ben ik bezig met de laatste loodjes, mijn afsluitende stage. En al moet ik toegeven dat het soms best vermoeiend was en dat ik nog twee jaar nodig heb om mijn chronisch slaaptekort weg te werken, ik zal in ieder geval nooit verzuchten: “Ik wou dat ik meer van mijn studententijd had genoten.”
Je beseft het misschien nog niet, maar de komende studiejaren zullen vol zitten met onverwachte ontwikkelingen, moeilijke keuzes en een heel scala aan mogelijkheden. Het is aan jou om te beslissen.
Nog geen opmerkingen