Na het geflopte ANW is er dit jaar een nieuw paradepaardje van de tweede fase verschenen: het bètaverdiepingsvak Natuur, Leven en Technologie. Een keuzevak met veel potentie, menen betrokken docenten, ook al zijn er opstartproblemen. Doorstaat NLT wél de tand des tijds?

“Onderwerpen die ondenkbaar zijn bij de monovakken kun je bij Natuur, Leven en Technologie (NLT) wel behandelen”, zegt Henry van Bergen, docent natuurkunde op het Koning Willem II College in Tilburg. “Zo leren scholieren bij de module ‘De mp3-speler’ niet alleen iets over geluidsgolven en techniek, maar je kunt hen ook een eigen mp3-speler laten ontwerpen en verkooptechnieken laten uitstippelen. Dat geeft NLT duidelijk iets extra’s.”

Docenten en leerlingen mogen dit schooljaar voor het eerst proeven van het nieuwe vak NLT. Dit schoolvak is bedoeld als verdiepend keuzevak voor havo- en vwo-leerlingen met een Natuur & Techniek(N&T)- of Natuur & Gezondheid(N&G)profiel – de echte bèta’s dus. Met modules als ‘Het beste ei’ (welke kwaliteitseisen stellen de consument, de transporteur en de bakker aan eieren?), ‘Wat zeg je?’ (over geluidsgolven en het oor) en ‘Een feest zonder katers’ (over de invloed van alcohol op de rijprestaties) wil het vak de samenhang laten zien tussen de aparte bètavakken.

Ook moet het vak de leerlingen een beter beeld geven van vervolgstudies en beroepenveld. Daarom komen ook vakgebieden als bio-informatica aan bod. In de module gaan de leerlingen in computerpractica op zoek naar de mutatie die de oorzaak is van het Rett-syndroom, een ontwikkelingsstoornis die vooral bij meisjes voorkomt. “Het is goed dat leerlingen weten hoe makkelijk het zoeken in genetische databanken is voor moleculair biologen”, vertelt moduleontwikkelaar Jeroen Lorier.

VERSTOPT

Ongeveer de helft van de 350 havo/vwo-scholen in Nederland startte afgelopen jaar met NLT, als volwaardig vak of alleen enkele modules. “Er is dus vanuit het onderwijs een groot enthousiasme voor dit vak”, zegt Hannah Wielenga. Zij is vakdidacticus bij het Landelijk Ontwikkelpunt (LOP) dat de ontwikkeling van modules begeleidt. Op dit moment zijn er acht havo-modules landelijk gecertificeerd, en veertien in ontwikkeling. Voor het vwo zijn er vijf gecertificeerd en aan 24 wordt nog gewerkt.

Niet alle modules zijn nog even goed uitgewerkt. “De stof was wel erg pittig voor vwo’ers”, zegt scheikundedocent Geert Hurenkamp over de testversie van ‘Van molecuul tot mens’, een module over medicijnontwikkeling. “De module was echt geschreven met een leerboek voor universitaire studenten ernaast. Ook waren de practica wat verstopt”, aldus Hurenkamp, die lesgeeft op het Marnix College in Ede.

Wielenga van het LOP beaamt dat de eerste modules in grote haast zijn gemaakt. “Van alle commissies voor de nieuwe tweede fase is de NLT-stuurgroep als laatste gestart en moest als eerste iets leveren. Tussen het starten met ontwikkelen van de modules en het daadwerkelijke invoeren zat maar één jaar.”

Die tijdsdruk zorgde ervoor dat in de eerste testversies van veel modules de rode draad ontbrak. “Sommige eerste modules hadden aparte scheikunde-, wiskunde- en natuurkundehoofdstukjes, wat juist niet de bedoeling is. Nu begeleiden we de modulemakers beter. Er moet eerst een duidelijke leerlijn op papier staan voordat ze aan de slag mogen.”

Van Bergen, die zelf de module ‘Mp3-speler’ ontwikkelde, zag vooral dat de eerste modules veel te vol zaten. “Een module moet in twintig lessen worden afgerond, maar veel makers schrijven in hun enthousiasme wel voor honderd uur lesstof. In de les moet je als docent dus veel schrappen uit de leerlingenhandleiding.”

Angst dat NLT te veel overlap krijgt met de monovakken, is er nauwelijks. “Soms denk je wel eens: ze halen de krenten uit de pap bij NLT met al die leuke extra’s”, zegt Van Bergen, ook voorzitter van de sectie NLT van de Nederlandse Vereniging voor Onderwijs in de Natuurwetenschappen (NVON). “Maar NLT bouwt voort op basiskennis uit de monovakken, dus erg groot is dat probleem niet.”

Een probleem waar de leraren tijdens hun lessen mee in aanraking kwamen, is dat de leerlingen niet allemaal dezelfde vakken volgen. Niet alleen wiskunde B ontbreekt vaak in het vakkenpakket, ook natuurkunde is een keuzevak geworden voor N&G-leerlingen. Bovendien zijn er ook genoeg N&T’ers die geen biologie hebben. Hoe los je dit op?

Van Bergen: “Je kunt wel een stukje theorie extra uitleggen, maar ook dat werkt vaak niet goed. Beter is het om aan het einde van de module wat keuzeprojecten te geven, waarbij de leerlingen bijvoorbeeld kunnen kiezen voor een biologisch of wiskundig onderwerp.”

KONIJN

NLT wil ook leerlingen een betere blik geven op hun vervolgopleiding. Erg belangrijk, meent Marten Hazelaar, docent biologie en science op het Christelijk College de Populier in Den Haag en vanaf het eerste uur betrokken bij NLT. “Biologie op de middelbare school is een soort Nijntje, terwijl biologie op de universiteit een echt konijn is. Bovendien is hun toekomstige studie vaak interdisciplinair, dus daar sluit NLT goed bij aan.”

Veel universiteiten hebben dan ook de kans gegrepen om zichzelf te promoten via eigen modules. Zo heeft Wageningen Universiteit een tiental modules opgezet over onder andere bodemonderzoek, fotosynthese en meteorologie. Het Junior College Utrecht, gelieerd aan de UU, geeft modules uit over ‘Hart en vaten’ en werkt momenteel aan lesstof over nanoscience en de levensloop van sterren. “Dat vind ik geen enkel probleem, hoe meer informatie over vervolgopleidingen de leerlingen oppikken, hoe beter”, zegt Van Bergen, die ook aansluitcoördinator is bij de opleiding elektrotechniek aan de TU/e.

AFGESLANKT

NLT doet in de verte denken aan een ander kroonjuweel van de tweede fase: het interdisciplinaire vak Algemene Natuurwetenschappen (ANW). In 1998 werd dit vak gepresenteerd als een vormend vak dat leerlingen kennis liet maken met wetenschap. Maar al in 2000 besloot staatssecretaris Adelmund ANW gedeeltelijk op te offeren om het studiehuis lichter te maken. Uiteindelijk gevolg: het vak werd geschrapt op de havo en is op het vwo alleen nog in afgeslankte vorm te vinden.

Hoe kan NLT een dergelijke roemloze ondergang bespaard blijven? “NLT moet je absoluut niet vergelijken met ANW”, vertelt Wielenga. “Waar ANW een inleidend vak was op de wetenschap, is NLT verdiepend. Onderwerpen als ethiek zitten er niet in, het gaat puur om inhoud.”

Bovendien is de manier van invoeren heel anders. “ANW was echt van bovenaf opgelegd; scholen waren direct verplicht om het vak in te voeren”, vertelt Hazelaar, zelf ook docent ANW. “Bovendien kwam dit vak direct met de rest van de hele tweede fase, waardoor scholen zich gehaast voelden. NLT wordt nu samen met wiskunde-D ingevoerd, dat is te overzien.

Ook kunnen leraren zelf een module kiezen die bij hun eigen interesse aansluit, iets wat bij ANW nauwelijks mogelijk was. Hazelaar: “Toen moesten natuurkundedocenten ineens het afweersysteem gaan behandelen.”

Niet alleen de docenten, ook de leerlingen lijken enthousiast. “Bij ons hebben 37 havo-leerlingen voor het vak gekozen, ver boven verwachting”, vertelt Van Bergen. Ook bij Hazelaar op school is het enthousiasme groot: twee derde van alle leerlingen met een N-profiel volgt het vak.

UITVALLERS

Inhoudelijk heeft NLT dus alles in zich om een blijvertje te zijn. “Het vak moet zich natuurlijk nog bewijzen”, stel Wielenga. “We weten pas of de doelstellingen gehaald zijn als er door het vak minder studieswitchers of uitvallers zijn op hogescholen en universiteiten.” De kwaliteit van examens is nog een punt van aandacht, vindt Van Bergen. “Een leerling kan het cijfer voor NLT niet compenseren met het cijfer van het landelijke examen, want dat is er niet. Daardoor staan leraren misschien onder druk om de leerlingen dan maar een voldoende te geven.”

Hurenkamp merkt dat scholen en leraren onvoldoende tijd en geld krijgen om dit vak goed uit te werken. “Ik hoop dat dat beter wordt. De politiek heeft hoge verwachtingen van dit vak, maar moet niet voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten.”

www.betavak-nlt.nl

Eerste examenexperiment Nieuwe Scheikunde van start

Door de snelle invoering heeft NLT de Nieuwe Scheikunde als het ware ingehaald. Het sleutelbegrip bij de modernisering van het scheikundeonderwijs is immers dezelfde context-conceptbenadering als bij NLT. Het grote verschil is echter dat de leerlingen in het vernieuwde scheikundeonderwijs de meeste elementaire chemiekennis moeten opdoen via praktijkvoorbeelden, in plaats van dat ze basiskennis later leren toepassen. Daarnaast zijn er tussen de modules een paar ‘bruglessen’ gepland: lessen waarin leerlingen met een helikopterview terugkijken naar de voorliggende lesmodules, zodat ze de chemische concepten opnieuw in context leren zetten. Ook zijn deze bruglessen een overstap naar de onderwerpen in de volgende module.

Niet alle docenten zijn echter enthousiast over de context-conceptbenadering in het scheikundeonderwijs. “Bij verdiepende vakken als NLT kan het goed werken, maar als je het ook bij de monovakken gaat invoeren, verdwijnt de conceptuele leerlijn en gaat dus het niveau omlaag”, verwoordt Geert Hurenkamp, scheikunde- en NLT-docent op het Marnix College in Ede, vaker geuite kritiek.

“Via testscholen kijken we nu of het ontwikkelde lesmateriaal van de Nieuwe Scheikunde onderwijsbaar en haalbaar is binnen de beschikbare tijd, én leerbaar is voor leerlingen. Ook kijken we of de stof toetsbaar is”, vertelt Emiel de Kleijn, projectleider Nieuwe Scheikunde bij het Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO).De Kleijn verwijst naar de 21 havo- en vwo-scholen die in augustus 2007 startten met een praktijkproef, het examenexperiment Nieuwe Scheikunde. In 2009 is het eerste eindexamen nieuwe scheikunde op de havo, in 2010 op het vwo.Na evaluatie en mogelijke aanpassing van het programma, zal de Nieuwe Scheikunde vanaf 2011 worden ingevoerd, zo denkt De Kleijn. “Ik verwacht dat dat geleidelijk gaat, zodat scholen de tijd krijgen om de vernieuwingen in het bètaonderwijs ook goed en praktisch werkbaar in te voeren.”

Discussieer mee over NLT

‘De uren voor NLT waren beter besteed als extra uren voor de reguliere bètavakken’ en ‘NLT is niet meer dan een ‘gepimpte’ versie van ANW.’

Over deze stellingen wil de KNCV Sectie Scheikunde Onderwijs discussiëren op de KNCV Voorjaarsbijeenkomst, 17 april in Ede. ‘NLT zorgt voor een betere aansluiting op het vervolgonderwijs’ is een andere stelling die wordt geponeerd. Verder hoort u over ervaringen uit de praktijk via lezingen van Benno Hams en Aukje Hoogwijk over de NLT-module ‘Lijmen’.

Het volledige programma vindt u op: www.kncv.nl/vjb/

Bron: C2W life sciences 7, 5 april 2008

Onderwerpen