Eiso Alberda van Ekenstein geeft leiding aan Teijin Twaron. Het bedrijf richt zijn pijlen al jaren hoofdzakelijk op de supervezel en met succes.

Sinds 2003 staat Eiso Alberda van Ekenstein (54 jaar) aan het roer van Teijin Twaron. De producent van de bekende supersterke aramidevezels is wereldwijd actief, maar het hoofdkantoor staat in Arnhem. Twaron is vijf keer sterker dan staal bij hetzelfde gewicht. Het is corrosiebestendig en kan goed hoge temperaturen weerstaan.

Begin jaren zeventig zijn onderzoekers bij Akzo erin geslaagd een niet-kankerverwekkend oplosmiddel te vinden van waaruit een goede vezel van para-aramide kan worden gesponnen. Het octrooi van dit proces was een van de beslissende factoren in de jarenlange juridische strijd tussen Akzo Nobel en DuPont, die een soortgelijke vezel op de markt had gebracht.

Toch waren de supersterke vezels niet direct een succes. Akzo Nobel, dat meer dan een miljard euro had geïnvesteerd in Twaron, wilde eind jaren negentig van de vezeldivisie af. De nieuwe eigenaar van Twaron, de Japanse chemiereus Teijin, investeerde fors in nieuwe productiefaciliteiten. Vanaf 2000 laat Teijin Twaron een omzetgroei met dubbele cijfers zien. “We zijn vanaf eind 1999 uitverkocht”, zegt Alberda van Ekenstein. Dit ondanks de bijna-verdubbeling van de productiecapaciteit sinds 2000. De omzet van Teijin Twaron ligt boven de 400 miljoen euro.

Wat is de sleutel van het succes van Twaron?

“Briljant management natuurlijk. Nee, dat is een grapje. Het product is heel bijzonder. Twaron is heel sterk, licht, hittebestendig en chemisch inert. Het past in een aantal megatrends in de markt, waarvan veiligheid de belangrijkste is. Denk bijvoorbeeld aan kogelwerende vesten, hittebestendige pakken en snijbestendige handschoenen. Energiebesparing, door het gebruik van lichtere onderdelen, is een andere thema waar Twaron in past, net als onderhoudsvrije producten. Niemand wil elke week met zijn auto naar de garage gaan. Stalen buizen roesten, maar je kunt prachtige sterke plastic buizen maken van aramide die niet corroderen. Daarom is er de afgelopen jaren een sterke groei gerealiseerd. Verder willen fabrikanten graag de grenzen van hun product verleggen en voor high performance-eigenschappen kun je een high performance vezel-gebruiken.”

Komen klanten naar u toe om nieuwe toepassingen te vinden?

“Ja, wij werken samen met klanten, in partnerships of co-making-overeenkomsten zoals dat zo mooi heet, aan allerlei nieuwe toepassingsgebieden. Dit is een bewust beleid, deels ontstaan door bijvoorbeeld nieuwe wetgeving. Zo is in de VS een wet in de maak dat alle matrassen voorzien moeten zijn van een brandwerende cover. Daar past ons product in.

Een andere toepassing die we samen met de automobielindustrie ontwikkelen is het gebruik van Twaron in het loopprofiel van autobanden. De levensduur van een band is aanzienlijk te verlengen door een bepaalde vorm van Twaron in het loopvlak van een band te verwerken. Men vervangt een band als het loopvlak is versleten, maar vaak is de rest van de band dan nog prima in orde. Daarnaast kunnen we ook de rolweerstand fors terug brengen. Dat is een potentiële markt van duizenden en duizenden tonnen product.”

Was dat niet ook de oorspronkelijke toepassing die de uitvinders voor ogen hadden gehad?

“Nou nee, de oorspronkelijke toepassing was het vervangen van staalkoord in radiaalbanden. Synthetische vezels zijn beter verwerkbaar en lichter. Dat was een van de redenen om toendertijd Twaron te ontwikkelen.”

Raakt u nooit de weg kwijt in de vele toepassingen van Twaron? Is dat niet lastig als manager om overzicht te houden op al de verschillende markten?

“Daarom is onze organisatie opgedeeld in end use-gebieden. Vaak zijn de principes wel hetzelfde, maar het maakt inderdaad voor een marketeer of verkoper nogal uit of je Twaron voor kogelwerende vesten aan de man brengt of aan een bandenproducent. Dat zijn ook heel andere werelden. Vanaf het begin af aan hebben we marktgroepen die gericht zijn op een specifiek marktsegment dat we centraal vanuit Arnhem aansturen. We zijn altijd bezig om te kijken of marktgroepen nog wel goed bij elkaar passen, al doende leert men natuurlijk.”

Teijin Twaron laat sinds 2000 dubbelcijferige omzetgroei zien. Dat is bijzonder!

“Als je onze capaciteit van 2001 vergelijkt met zoals die er over een jaartje staat, dan hebben we honderd procent capaciteitsgroei. We zijn al jaren uitverkocht.”

Het moet erg verleidelijk zijn om erg grote fabrieken neer te zetten.

“Ja, we zetten ook heel grote fabrieken neer. Voorlopig zie ik geen afvlakking van de vraag. Alles kan gebeuren, maar we gaan elk jaar weer ruim over onze target van tien procent groei heen. Dat maakt Teijin ook blij natuurlijk. Het is een ideaal huwelijk tussen Nederland en Japan wat dat betreft. Binnen een half jaar nadat Teijin ons gekocht heeft is een investering van 200 miljoen euro goedgekeurd. Anders hadden wij nooit zo hard kunnen groeien.”

Bent u niet kwetsbaar? Be­ angstigt het u dat het hele bedrijf is opgehangen aan één product?

“Ja, het is één basispolymeer, para-aramide. Maar we hebben wel ontzettend veel soorten garen, laag- en hoogmodulus, in verschillende gradaties. We hebben vezel. We verhakken het ook tot pulp, dat dient als asbestvervanger. Verder doen wij de verkoop voor nog twee vezels van Teijin, Technora en Conex. We zitten nu eenmaal in de high performance-vezelbusiness.”

U bent niet koortsachtig op zoek naar de opvolger van Twaron?

“Niet koortsachtig, maar natuurlijk zijn wij in research bezig met de next generation-vezel. Daarnaast hebben we een 11,75 procent aandeel in M5, de door Doetze Sikkema bij Akzo Nobel ontwikkelde supersterke vezel die nu eigendom is van Magellan. We zitten erin en weten dus wat er speelt bij M5.”

Teijin Twaron besteedt vijf procent van de omzet aan onderzoek en ontwikkeling. Dat is veel.

“Ja, maar dat is een bewuste strategie. Als je kijkt naar alle bedrijven in Nederland, dan horen we bij de top-twintig wat betreft R&D-uitgaven. En dat voor een middelgroot bedrijf. Bovendien besteden we al onze R&D in Nederland.”

Heeft u last om goede mensen te krijgen? Merkt u iets van het vermeende bètatekort?

“Tot nu toe lukt dat nog steeds. We doen bijvoorbeeld mee aan Jet-Net, een initiatief van de overheid en het bedrijfsleven om kinderen in de regio op basis- en middelbare school voor te lichten over studiekeuze en beroepstechniek. We zien wel een probleem op de langere termijn. We kijken ook naar het directe buitenland. Recentelijk is in Delfzijl de eerste Duitse procestechnoloog begonnen. Voor veel westerlingen houdt de wereld op bij Zwolle.”

U levert aan het Amerikaanse ministerie van defensie. Is het niet vreemd om zaken te doen met een leger?

“Nee, je hebt altijd de vraag of wij bijdragen aan het militair-industrieel complex. Onzin. Wij leveren een product dat mensenlevens beschermt. Wij leveren kogelwerende vesten, kogelwerende helmen, bepantsering van voertuigen.”

Maar stel, er komt een order voor een para-aramide kogel?

“Nee, nee, aramide zou daar überhaupt niet geschikt voor zijn. Wij leveren beschermende materialen die de veiligheid van mensen verhogen.”

Wat is voor u het geheim van innovatie? Heel nauw contact met de klanten?

“Wij hebben een zeer goede research waarin honderd mensen werkzaam zijn. Teijin heeft onze R&D altijd de verborgen schat van Twaron genoemd. Daarnaast hebben we een nauwe samenwerking tussen research, productie en marketing. Dat is natuurlijk niet nieuw, maar een nauw bij business betrokken research is de sleutel tot het grote succes van innovatie hier. Onze marketingdirecteur omschrijft het succes van Twaron bij klanten als het ‘warme bakker’-gevoel. Wij zitten werkelijk dicht bij de klant, de problemen van de klant oplossen, samen nieuwe toepassingsgebieden ontsluiten.”

De voordelen van R&D komen vooral tot uitdrukking in nieuwe applicaties en minder aan de proceskant?

“Oh nee, dat mag je niet zo zeggen. De grootste winst die we pakken komt van nieuwe markten. Ons product heeft een hoge toegevoegde waarde, dus hoe meer je verkoopt hoe meer je verdient. Maar er is gigantisch veel tijd en energie gestopt in het onder controle krijgen van het productieproces. In zaken als ‘on-stream efficiency’, percentage afval, kwaliteit hebben we grote vooruitgang geboekt. Als we dat niet gedaan hadden, hadden we minder geproduceerd en dus minder verkocht.”

Waar stuurt u op? Wat houdt u nauwlettend in de gaten?

“Het groeiproces. Onze R&D-uitgaven zijn met vijftig procent gegroeid. Dit vanuit de visie dat we een high performance-product maken met groeimogelijkheden, dus is het noodzakelijk dat we een sterke R&D hebben. Tweede belangrijke thema was de productiebetrouwbaarheid. Daarnaast is langetermijnrelaties met klanten opbouwen uiterst belangrijk. En ook het vinden van een goede partner voor de uitbreiding van de fabrieken, omdat we niet meer voor de gehele bouw op Akzo Nobel Engineering konden rekenen. Daar is veel tijd in gaan zitten.”

U vliegt vele malen per jaar naar Japan voor overleg met het moederbedrijf. U bent de eerste niet-Japanse corporate officer van Teijin. Wat adviseert u iemand die dit op weg naar Tokyo leest?

“Als iemand in Japan zaken wil doen, moet hij of zij de Japanse cultuur goed begrijpen. Ga er alleen heen als je goed bent voorbereid. Lees echt een aantal boeken over hoe Japan in elkaar zit. Ga je naar een bedrijf dat al langer zaken doet met het Westen, dan weet men daar inmiddels wel dat die Westerlingen wat anders zijn. Dat een aantal van hen bot over kan komen. Verdiep je in de cultuur, zou mijn advies zijn.”

Onderwerpen