Hoe ziet het R&D-lab van de toekomst er uit? Grootschalig, kleinschalig, flexibel, supergespecialiseerd of virtueel? Wordt er overlegd via internet of bij de koffieautomaat? En maakt het de onderzoekers wat uit?

Goed, je ontwerpt dus laboratoria. En je wilt laboratoria blijven ontwerpen. Op wat voor toekomst moet je je dan voorbereiden?

Binnen adviesbureau DHV zoekt een speerpuntteam naar antwoorden op die vraag, om zo vorm te kunnen geven aan het Lab van de Toekomst. Onlangs nodigde het team een zestal labmanagers van grote R&D-organisaties uit op de High Tech Campus van Philips in Eindhoven, en vroeg ze om hun mening. Het leverde een boeiende discussie op. En vooral een hoop stof tot nadenken voor DHV.

Als de lokatiekeuze al niet had verraden wat voor toekomst DHV in gedachten had, dan werd dat wel duidelijk tijdens de inleidende voordracht. Ilse van den Hurk (Philips Design) was uitgenodigd om een beeld te schetsen van globalisering, netwerkeconomie, breedband-infrastructuur en vooral veel individualisme. “Werken op het vliegveld, shoppen vanuit je woning. De jongere generatie is er al mee vertrouwd. Die verwacht snelle toegang tot alles wat ze nodig heeft, vindt op internet alle informatie die ze wenst, en bepaalt zelf wat ze wil.”

Virtueel

Wat de R&D-labwereld betreft, betekent dit volgens Van den Hurk het einde van wat ze omschrijft als ‘powerhouses’. Centrale bedrijfslaboratoria die altijd alles zelf in huis hebben en die voortdurend proberen om alle opgedane kennis zelf verder te ontwikkelen, ook al heeft hun bedrijf er op dat moment niets aan. Knowledge hoarding heet dat, en anno 2005 kun je je dat niet meer permitteren. Je hebt immers te maken met veeleisende, hinderlijk eigenwijze klanten, medewerkers die een concurrerend bedrijf beginnen als ze ontevreden zijn, multidisciplinaire projecten waarvoor je ineens onderzoekers uit een hele andere branche nodig hebt, en analyse-instrumenten die te duur zijn om zuiver voor eigen gebruik aan te schaffen. Nee, het R&D-laboratorium van de 21ste eeuw is klein, dynamisch en misschien zelfs wel virtueel, benut andermans apparatuur via afstandsbediening, wisselt volop kennis uit met externe partners, schept een inspirerende omgeving voor de werknemers, en speelt daarbij voortdurend in op wat de klant wil. Vermoedt Philips Design.

Zonderlingen

Maar ja, de uitgenodigde labmanagers hadden qua leeftijd allemaal Van den Hurks vader kunnen zijn. “Een dergelijk niveau van individualisme kan in een organisatie niet bestaan”, is het eerste commentaar van Klaas Kuin (Océ). “Men gaat weg of men past zich enigszins aan.”

Zelf zijn de onderzoekers misschien wel van Van den Hurks generatie, of nog jonger. Maar volgens Theun Baller (Philips Research) zitten de meesten ook niet zo op vrijheid te wachten. “Er is geen behoefte aan. Ze willen gewoon op hun kleine kamertjes blijven hangen. Ik denk dat het komt doordat ze op hun werk met veel onzekerheden te maken hebben. Daar moeten zekerheden tegenover staan.”

Jan Luteijn (Solvay Pharmaceuticals) geeft aan dat sommige mensen erg vastgeroest zitten. “We hebben wel eens een verbouwing gehad waarbij een paar mensen voor zes maanden moesten verhuizen. Eentje is al die zes maanden ziek geweest. Pas toen hij terugkwam op zijn oude stek, met zijn vertrouwde uitzicht, was hij weer beter.”

Kuin vindt het prima zo. Voor het doen van een bepaald soort uitvindingen is nu eenmaal een zekere vorm van ‘autisme’ nodig. “Bij ons staan de meeste octrooien op naam van zulke zonderlingen.”

Koffiehoek

Moderne communicatietechnologie valt natuurlijk niet meer weg te denken. “Tien jaar geleden sprak iedereen over ICT. Nu is het meer van: het moet er gewoon zijn”, zegt Erik Meerwaldt (Organon). “De jongere generatie ziet een computer niet meer als hebbeding maar als tool.”

Maar dat wil niet zeggen dat je voortaan álles via breedband kunt doen. Persoonlijk contact is veel te belangrijk. Meerwaldt: “Je moet iemand een keer in de ogen hebben gekeken. Dat geeft een vertrouwensband.” Ben Peters (DSM) vult aan: “Ik mag dan een breedbandverbinding hebben met een vent in Greenville, maar dat wil niet zeggen dat ik zaken met hem doe als ik hem nog nooit een hand heb gegeven.” En Luteijn bevestigt: “Het is psychologisch. Onze visie is dat uitvindingen bij de koffieautomaat worden gedaan, ondanks alle ICT. Als je iets wilt weten van iemand die in hetzelfde gebouw zit, dan stuur je geen e-mailtje, dan loop je er even langs.”

Hij ziet ook een praktisch bezwaar. Het uitbesteden van experimenteel werk verkleint de kans op toevallige ontdekkingen. “Hoe je het ook bekijkt, er moet ergens een oplossing van een labtafel of uit een zuurkast komen. Op die labtafel gebeuren dingen waarvan een dier­ verzorger zegt: dat vind ik raar. Op zo’n moment moet er een wetenschapper naast staan die er conclusies uit trekt, die verband kan leggen met iets anders. Zo ontstaat een uitvinding. Als die wetenschapper in een ander land zit, dan gebeurt dat niet. Dan denkt de verzorger alleen: die rat doet gek, ik geef hem wat water, dan doet hij morgen misschien weer normaal.”

Stikstof

Aan een zekere mate van relokatie zullen de heren niet ontkomen. Peters signaleert de trend naar ‘themaparken’: het chemiepark in Geleen, de campus van Philips, zelfs het mediapark in Hilversum. En ook binnen DSM wordt het onderzoek per thema gegroepeerd. “Life sciences doen we in Delft, food in Basel, en we hebben de ambitie om iets in China te hebben.”

Maar na enige discussie verwachten ze niet dat deze trend zich erg veel verder zal doorzetten. “Organisaties kun je niet simpel geografisch verplaatsen”, stelt Theo de Haas (DHV). “Themaparken ontstaan alleen toevalligerwijs omdat er een trigger aanwezig is, iemand die er al zit en anderen naar zich toetrekt.” En landen als China of India zijn per saldo minder aantrekkelijk dan ze lijken, zeker voor een lab. “Ik ga toch geen onderzoek uitbesteden in Verweggistan als dat me misschien mijn eigen baan kost”, vindt Peters. En Louis Tinnemans (TNO) ziet praktische bezwaren: “Als je hier speciale chemicaliën nodig hebt, dan bel je Aldrich en de volgende dag staat het op je bureau. In Bangalore heb je zelfs geen Hoek Loos voor als de stikstof op is. Je belt, ze zeggen dat het eraan komt en na veertien dagen is je tank weer gevuld. Misschien.”

Plezier

Wat deze groep labmanagers betreft mag het lab van de toekomst dus sprekend lijken op het lab van nu, hooguit met modernere zuurkasten. “Het fysieke element is de basis van R&D!”, zo zeggen ze in koor.

In wat voor omgeving dat fysieke element tot uitvoering moet komen, lijkt ook niet zo veel uit te maken. Luteijn wijst op het belang van een aantrekkelijke lokatie: “Wij zitten goed bij Amsterdam, maar je ziet dat onze vestiging in Hannover vaak meer moeite heeft om op internationaal niveau mensen te werven.” Volgens Baller is het vooral belangrijk dat researchers zich thuis voelen. “Personeelskosten zijn vele malen hoger dan apparaatkosten.” Maar de invloed van de labontwerpers op dat welbehagen is beperkt. “Even om DHV goed te zieken: die gebouwen zijn totaal oninteressant”, grinnikt Kuin.

Volgens hem klagen mensen pas over de arboregels als ze geen plezier meer hebben in hun werk. Lachend vertelt hij over de externe adviseur die hem aanraadde om iets aan de geluidsniveaus te doen. “We hebben metaalbewerkingsmachines en computerterminals in dezelfde ruimte staan. Hij schatte dat dat wel zou leiden tot tien tot twaalf procent ziekteverzuim. Toen heb ik hem uitgelegd dat het verzuim maar 1,8 procent is, omdat ze het bij ons zo leuk vinden!”

MSN

Maar de heren beseffen terdege dat de nieuwe generatie er misschien heel anders tegenaan kijkt. “Ik sluit niet uit zij wél via MSN over het werk zullen praten”, zegt Baller. “De oude generatie kan niet e-mailen, maar scholieren zijn er aan gewend. Ik zie mijn kinderen relaties opbouwen via internet. Daar gingen wij voor naar de kroeg.”

Ook Luteijn ziet het voor zijn ogen gebeuren. “Mijn dochter van 22 MSN’t niet meer. Mijn zoon van negentien kan het redelijk. En mijn dochter van veertien MSN’t de hele wereld af. Die heeft een nétwerk! Er is een ander soort mensen aan het ontstaan.”

Krijgen DHV en Philips Design dus toch nog gelijk? De tijd zal het leren.

Onderwerpen