De Nobelprijs voor geneeskunde gaat dit jaar naar de Brit Sir John Gurdon en de Japanner Shinya Yamanaka. Zij zijn verantwoordelijk voor de ontdekking dat volwassen menselijke cellen kunnen worden herprogrammeerd tot pluripotente stamcellen.

Heel apart daarbij is dat hun bijdragen aan het onderwerp meer dan 40 jaar uit elkaar liggen.

Gurdon toonde in 1962 aan dat de specialisatie van cellen in principe omkeerbaar is. Dat deed hij door de onrijpe celkern in een eicel van een kikker te vervangen door een celkern die hij uit een volwassen kikkercel had gehaald. De eicel ontwikkelde zich vervolgens tot een normaal kikkervisje, wat bewees dat volwassen DNA nog steeds alle informatie bevatte die daarvoor nodig was. Tegenwoordig een open deur, maar anno 1962 was dat nog helemaal niet zo vanzelfsprekend.

Yamanaka liet in 2006 als eerste zien dat je voor dit proces geen kernen hoeft te transplanteren. Door cellen uit volwassen muizen te bewerken met een cocktail van groeifactoren, wist hij die ook te herprogrammeren tot iets dat niet of nauwelijks was te onderscheiden van pluripotente embryonale stamcellen.

De hoop dat je hierdoor nooit meer embryo’s hoeft te demonteren om aan die embryonale cellen te komen, is nog niet helemaal waargemaakt. Met Yamanaka’s oorspronkelijke groeifactoren loop je iets te veel risico op oncologische bijwerkingen. Maar er wordt aan gewerkt.

Yamanaka was van tevoren al door velen getipt als kanshebber op de prijs. Gurdons bijdrage aan het vakgebied is anno 2012 heel wat minder bekend. Maar alléén Yamanaka bekronen zou ondenkbaar zijn geweest - en dan is het een stuk rechtvaardiger om Gurdon de helft te geven, dan om 2 tijdgenoten van Yamanaka uit te kiezen uit de wetenschappelijke mierenhoop die stamcelonderzoek heet.

bron: nobelprize.org

Onderwerpen