Uit afval van de hennepproductie kun je een prima elektrode voor een supercondensator maken. Vergelijkbaar met grafeen maar stukken goedkoper, schrijven Canadese onderzoekers in ACS Nano.

David Mitlin en collega’s van de University of Alberta denken er de bast van hennepplanten (Cannabis sativa) voor te gebruiken, de buitenlaag van de stelen die onbruikbaar is voor de vezelproductie en die dus meestal wordt verbrand of gestort. Volgens Mitlin is die bast te beschouwen als een nanocomposiet die is opgebouwd uit laagjes lignine, hemicellulose en kristallijne cellulose. Om die laatste component is het hem te doen.

De bewerking begint met verhitting bij 180 graden Celsius gedurende 24 uur. Lignine en hemicellulose worden dan afgebroken terwijl de celluloselagen beginnen te verkolen. Na afloop behandel je het materiaal met kaliloog terwijl je de temperatuur naar 800 graden opvoert. De verkoolde laagjes komen dan los van elkaar. Je houdt nanometerdikke, poreuze koolstofvelletjes over die inderdaad wel iets weghebben van grafeen.

Het voordeel van die structuur is dat elektronen er heel snel overheen kunnen bewegen. Dat is essentieel voor een supercondensator, die zich veel sneller moet kunnen ontladen dan een batterij.

De Canadezen zeggen al een condensatortje te hebben gebouwd met dergelijke elektroden en een ionische vloeistof als elektrolyt. Bij 60 graden wisten ze er 49 kW/kg in op te slaan, driemaal zo veel als commerciële supercondensatoren met elektrodes van actieve kool.

Of het productieproces zich laat opschalen blijft helaas een beetje onduidelijk.

bron: C&EN

Onderwerpen