“Ziet ú ergens bergen algen liggen? Er is geen bedrijf dat ze kan tonen”, zegt Dick Bont. In een recent verleden werkte hij als consultant voor bouwers van algenkweek­systemen, maar hij is erop afgeknapt. “Kweken van algen op grote schaal is op dit moment absoluut niet mogelijk. Je kunt algenolie inzetten als voedingssupplement, bijvoorbeeld ter vervanging van visolie. Maar alle auto’s erop laten rijden, daar geloof ik niet in.”

Bont is niet de enige scepticus. Een website als biodieselfever.com zet algenbiodiesel onomwonden neer als zwendel. Naïeve investeerders en luie journalisten zouden lekker worden gemaakt met opbrengsten die theoretisch volslagen onmogelijk zijn. Volgens één berekening wordt het pas aantrekkelijk wanneer de olie 800 dollar per vat kost.

Maar daar staan minstens zoveel optimisten tegenover. Neem Henk Keilman, oprichter van RIG Investments en parttime draak in het tv-programma Dragon’s Den. Afgelopen herfst redde hij AlgaeLink uit Roosendaal, een van ’s werelds grootste leveranciers van fotobioreactoren voor algenkweek, van een dreigend faillissement. “We hebben 8 maanden onderzoek gedaan en wereldwijd met experts gesproken, en de conclusie is dat het wél zal gaan werken. Bij een olieprijs van 100 tot 120 dollar is de algenproductie al winstgevend te maken. Naarmate het grootschaliger wordt, verwachten we dat de kosten verder omlaaggaan. Er zit natuurlijk een risico in. Maar we denken te weten binnen welke bandbreedte de tegenvallers zullen blijven.”

TOEKOMST

Wie heeft er gelijk? Die vraag stond voorop tijdens een drukbezocht algencongres, begin december in Amsterdam. En eigenlijk bleken de aanwezige experts het aardig met elkaar eens: kweek van micro­algen heeft zeker toekomst. Maar niet vanwege de biobrandstof.

Dat de nijvere eencelligen die kúnnen maken, dat klopt. En ook dat je ze daarvoor niet eens hoeft te vergassen of te vergisten. Algen maken van nature lipiden aan waar chemisch gezien weinig aan hoeft te gebeuren om er motorbrandstof van te maken, zeker wanneer je een soort uitkiest die uit zichzelf de gewenste cocktail van ketenlengtes levert. Bij sommige soorten loopt de opbrengst al snel op tot 40 procent van het geoogste droge gewicht.

Volgens de Duitse bioloog Otto Pulz zijn inmiddels 35.000 soorten microalgen wetenschappelijk beschreven. Hij schat dat het totale aantal drie keer zo hoog ligt. Het overgrote deel is nog nooit in een bioreactor uitgeprobeerd, en als dat wél gebeurt zorgen ze soms voor leuke verrassingen. Tijdens het congres liet de Japanse onderzoeker Makoto Shiho bijvoorbeeld beelden zien van een pas ontdekte algensoort die, om onduidelijke redenen, zijn olie uit zichzelf uitspuugt. Wat uiteraard de verwerking een stuk vergemakkelijkt.

STROMING

Maar al blinken algenculturen uit door hoge theoretische opbrengsten, de vraag blijft of ze ook in de praktijk hoog genoeg zijn om brandstofwinning aantrekkelijk te maken. Procestechnisch zijn er verschillende stromingen. Het eenvoudigst te realiseren zijn open kweekbakken, vaak in de vorm van ovale race ponds waarin je de algencultuur laat rondstromen terwijl je op één punt de biomassa wegfiltert. Een nadeel is dat de algen niet echt intensief worden belicht, zodat de opbrengst relatief laag is. Daarnaast is een open bak

gevoelig voor contaminatie door andere soorten.

Het hightech alternatief is een gesloten systeem waarbij je de algen gevangen houdt in transparante kunststof. AlgaeLink gebruikt bijvoorbeeld buizen van een paar honderd meter lang. De opbrengst per m3 inhoud is stukken hoger, maar dat geldt ook voor de investeringskosten en vooral voor het energie­­ver­bruik. Je moet immers vloeistof door tamelijk nauwe buizen persen (maak je ze te wijd, dan krijgen de binnenste algen geen licht meer) en van voldoende CO2 voorzien.

Al met al schijnt de huidige prijs van

algenbrandstof een factor 10 hoger te liggen dan die van gewone diesel. Waarbij het niet eens veel uitmaakt voor welk

systeem je kiest.

GARNALENVOER

Het wordt pas rendabel als je je niet blindstaart op die brandstof. “Algenkweek draait om food, feed, fuel en CO2-vast­legging”, legt AlgaeLink-ceo Peter van den Dorpel uit. “Alle vier zijn ze actueel relevant en je kunt ze ook vaak alle vier tegelijk bedienen.” Zijn concurrent Joe McDonald van het Britse bedrijf Varicon Aqua Solutions, is nog iets stelliger: “Olie is de minst waardevolle component. Als je de rest niet verkoopt, dan maak je in nog geen miljoen jaar winst.”

Zijn huidige klanten zijn meestal niet eens in die olie geïnteresseerd. In Amsterdam liep een garnalenkweker uit Saudi­-Arabië rond die algen kweekt als voer: “Zon en ruimte hebben we genoeg.” Anderen winnen bijvoorbeeld cosmetica-ingrediënten uit hun algen, of bètacaroteen als voedingssupplement.

Op kleine schaal kun je zo aardig geld verdienen. Wil je op grotere schaal aan de slag, dan zul je toe moeten naar producten die per kilo veel minder opbrengen. Tijdens het congres rekende de Wageningse hoogleraar René Wijffels voor hoe je dan toch winst kunt maken. Neem aan dat 1.000 kg alg 400 kg lipiden oplevert. Daarvan verkoop je 300 kg als transportbrandstof, maar de rest gaat als grondstof naar de chemische industrie voor een veel hoger bedrag. Daarnaast hou je 500 kg eiwit over die eveneens veel meer opbrengt, zeker de fractie die geschikt is voor menselijke consumptie. Dankzij het milieubeleid van de overheid kun je ook nog winst maken op de omzetting van CO2 in O2, en op het wegwerken van dierlijke mest die je als stikstofbron aan je algen voert. Uiteindelijk komt Wijffels uit op een waarde van 1,65 euro per kg biomassa, terwijl het volgens hem mogelijk moet zijn om de productiekosten uiteindelijk tot 40 cent per kg terug te brengen. Maar van de totale opbrengst komt slechts 15 cent per kg uit de brandstofcomponent.

RAFFINADERIJ

Het maakt het algenverhaal wel ingewikkelder. Naast een kweeksysteem zul je ook een soort bioraffinaderij moeten hebben die de verschillende fracties uit de biomassa haalt. En daar circuleren wel een hoop ideeën over, maar concreet is er weinig méér te koop dan summier aangepaste centrifuges en separatoren. Een van de congresgangers spreekt van een ‘kip-en-eiprobleem’: zonder fabriek is algenteelt niet aantrekkelijk en zonder algen kun je de pilotplant nooit uitproberen.

Maar wat ook speelt is dat het vraagt om een ongebruikelijk brede ondernemersblik. “Bedrijven in de biofuelmarkt zeggen: ‘Laat die eiwitten maar zitten’ en bedrijven die in proteïnen doen zeggen juist het omgekeerde”, verzucht Wijffels.

Zelf is hij bezig met de opzet van een algae pilot production and development center om kweeksystemen uit te testen en onderling te vergelijken. Daarbij zou dan meteen biomassa kunnen worden gekweekt voor de pilotplants. Het moet een publiek-private samenwerkingsactie worden; de opstart is gepland in 2010.

Hoe lang het dan nog duurt eer kweek op grote schaal echt aantrekkelijk wordt? Wijffels is voorzichtig. “Overheidssubsidie moet voorkomen dat het al te veel decennia duurt”, zei hij onlangs in een radio-interview. Maar AlgaeLink is al bezig een terrein van 25 ha in Zuid-China te bedekken met fotobioreactoren. Geschatte opbrengst 10.000 l biodiesel per dag, plus de rest. We zijn benieuwd.

Bron: C2W Life Sciences 2, 7 februari 2009

Onderwerpen