Prairiegras fijnmalen in een hamermolen voordat je het als biobrandstof gebruikt, is voornamelijk zonde van de energie. Dat meldt Klein Ileleji (Purdue University) in Transactions of the ASABE, een tijdschrift van de American Society of Agricultural and Biological Engineers.
Dat fijnmalen wordt traditioneel gedaan om te voorkomen dat het gras gaat klonteren en om de haverklap de stortkokers verstopt. De doorslaggevende reden dat dat gebeurt is de ‘aspect ratio’, de verhouding tussen lengte en diameter. Die ligt bij grassen uiteraard een stuk schever dan bij sojabonen of maiskorrels.
Intuïtief zou je zeggen dat die aspect ratio verbetert wanneer je de grassprieten vermaalt. Vandaar dat dat ook bijna altijd wordt gedaan. Bij voorkeur met een hamermolen, een simpel mechanisch apparaat dat prima werkt maar wel energie vreet. Telkens het proces moeten stilleggen om die stortkokers vrij te maken is nóg erger, zo luidt de redenering.
Ileleji heeft nu echter eens goed gekeken wat zo’n hamermolen precies doet met prairiegras (‘switchgrass’, Panicum virgatum). Conclusie: aan de aspect ratio verandert zo goed als niets. Kennelijk worden de sprieten niet alleen korter, maar ook dunner.
De grofste zeef die Ileleji heeft getest had mazen van 6,4 mm, en volgens hem is het volkomen zinloos om de stukjes fijner te malen dan dat formaat. Tenzij je er echt poeder van maakt, wat nog veel meer energie zou kosten.
Nog geen opmerkingen