Verband met verschillende stoffen én met genetische aanleg

Tijdens de eerste Golfoorlog (1990-1991) zijn militairen op minstens drie verschillende manieren blootgesteld aan acetylcholinesterase-inhibitors (AChEi’s). Met z’n allen bij elkaar vormen deze stoffen de meest waarschijnlijke oorzaak voor het ontstaan van het geheimzinnige Golfoorlog-syndroom, zo schrijft Beatrice Golomb ( University of California, San Diego) op de website van PNAS.

Het gaat om pesticiden die op grote schaal tegen zandvlooien werden gebruikt, om het middel pyridostigminebromide (PB) dat de troepen minder gevoelig moest maken voor zenuwgas, en om het zenuwgas sarin dat waarschijnlijk niet bewust is ingezet maar wel in de atmosfeer terecht kwam bij het opblazen van minstens één munitiedepot.

Golomb heeft de in de literatuur beschreven symptomen van Golfoorlog-veteranen onder meer vergeleken met symptomen van werknemers in de landbouwsector, en van slachtoffers van sarin-terreur in de metro van Tokyo. Er komt telkens hetzelfde beeld uit. Uit die studies blijkt ook een link met genetische aanleg: sommige mensen maken meer AChEi-afbrekende enzymen aan dan andere.

Bijna 30 procent van de Golfoorlog-veteranen hebben achteraf gezondheidsproblemen gemeld, zoals vermoeidheid, geheugenverlies en slaapstoornissen. De klachten zijn zo divers, en zo slecht in verband te brengen met één bepaalde blootstelling, dat het bestaan van een echt ‘Golfoorlog-syndroom’ wetenschappelijk zeer omstreden is.

Maar volgens Golomb is het gewoon nog nooit iemand opgevallen dat er een hoop verschillende stoffen in mloop waren, die allemaal dezelfde uitwerking op het menselijk lichaam hebben.

bron: PNAS, Associated Press

Onderwerpen