MIT-onderzoekers hebben de eerste teststrookjes ontwikkeld die het zika-virus en de vier verschillende vormen van het denguevirus niet alleen detecteren, maar ook uit elkaar houden. Stel ze bloot aan een bloedmonster en binnen 20 minuten heb je je diagnose, schrijven Lee Gehrke en zijn groep in Science Translational Medicine.
Tot nu toe was het onderscheid heel lastig te maken tenzij je een lab bij de hand hebt waar je het virale RNA kunt sequencen. Dengue en Zika zijn nauw verwante flavivirussen en de paar virale eiwitten, die je gemakkelijk in het bloed terugvindt, lijken dusdanig op elkaar dat tot nu toe alle snelle Zika-tests ook op dengue blijken te reageren. Dat is vooral vervelend omdat beide virussen in dezelfde gebieden voorkomen en door dezelfde muggen worden verspreid, terwijl het wél belangrijk is het onderscheid te maken omdat alleen Zika serieus gevaar oplevert voor ongeboren baby’s.
De vier dengue-serotypes onderscheiden kunnen de huidige snelle tests trouwens ook niet. Dat onderscheid is minder urgent, maar wel nuttig omdat immuniteit tegen één van de vier niet beschermt tegen de andere drie.
Dat de nieuwe MIT-test het onderscheid wél maakt, was vooral een kwestie van heel goed zoeken. Het zogeheten NS1-eiwit, waarop de methode is gebaseerd, wordt door alle vijf de virussen aangemaakt. Er zitten echter subtiele verschillen in de aminozuurvolgorde. Antilichamen herkennen altijd maar een klein deel van zo’n eiwit. Dat deel wordt telkens tamelijk willekeurig uitgekozen en als je geluk hebt, is het net het unieke stuk.
De auteurs hebben dus muizen ingespoten met telkens één van de vijf NS1-eiwitten, en alle antilichamen geïsoleerd die vervolgen in hun bloed opdoken. Vervolgens probeerden ze die net zo lang uit op de overige vier NS1-eiwitten totdat ze voor elke variant antilichamen te pakken hadden die specifiek alleen dáár op reageren.
In de praktijk werkt hun test overigens niet met één antilichaam maar met twee verschillende, die elk aan een andere kant van NS1 hechten. Je ziet pas een signaal als ze allebei passen.
Teststrookjes maken met die antilichamen, en nanogouddeeltjes voor het kleurefffect, is vervolgens een routineklusje. De huidige strookjes detecteren virusconcentraties van minder dan 20 nanogram per milliliter bloed. Voorlopig heb je voor elk virus nog een apart strookje nodig, maar daar wordt aan gewerkt. De materiaalkosten liggen nu nog rond de $ 5 per strookje, maar zullen bij massaproductie ongetwijfeld dalen.
bron: MIT
Nog geen opmerkingen