Omzetting in propaandiol biedt duurzaam toekomstperspectief.

Goedkoop afval uit de biodieselindustrie omzetten in een nuttige grondstof voor de chemische industrie. Kort samengevat is dat het onderwerp van het eindwerk dat Stijn Van de Vyver de titel van bio-ingenieur én de 67e Ingenieursprijs van de Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging (K VIV) opleverde. Het leidde ook nog tot een publicatie in het tijdschrift Chemical Communications en een octrooi voor zijn alma mater, de K.U.Leuven.

Wanneer je plantaardige triglyceriden omestert tot biodiesel, houd je bij elke 9 kg brandstof 1 kg glycerol over. Zóveel heeft de wereld niet nodig. Het idee om er dan 1,2-propaandiol van te maken speelde in Leuven al even, vertelt Van de Vyver. “Dat is immers een heel belangrijke stof voor de bulkchemie. Als grondstof voor polyesterharsen, maar ook als antivries in plaats van het toxische ethyleenglycol.”

Het gemakkelijkst maak je propaandiol door glycerol te laten reageren met waterstof, maar dat is nogal duur. Van de Vyver en zijn promotoren prof. Pierre Jacobs en prof. Bert Sels hebben nu bedacht dat je waterstof in situ kunt genereren door een deel van de glycerol te kraken. Dat lukt met platinadeeltjes op een microporeuze NaY-zeoliet als bifunctionele katalysator. Essentieel is dat het tevens CO2 oplevert; CO2 in water geeft immers waterstofcarbonaat en dat levert weer protonen die de dehydratie van glycerol tot hydroxyaceton katalyseren. Onder invloed van de platinadeeltjes reageert hydroxyaceton dan met H2 tot propaandiol.

Het is lang niet het eerste glycerolhergebruiksplan, maar volgens Van de Vyver is er voorlopig genoeg voor iedereen. “In elk geval ligt de prijs op dit moment nog steeds erg laag.” Experimenten hebben aangetoond dat het proces robuust genoeg is om de ruwe, vervuilde glycerol uit de biodieselfabriek te verdragen. Verschillende bedrijven hebben al belangstelling getoond voor inzet van de technologie op industriële schaal.

Bron: C2W8, 18 april 2009

Onderwerpen