In Zwitserland hebben ze nu gistcellen die zetmeel produceren. ETH-onderzoekers gebruiken ze om het onderliggende mechanisme beter in beeld te krijgen, melden ze in het tijdschrift eLife.
Volgens Samuel Zeeman en collega’s heeft die zetmeelproductie geen commerciële waarde, maar hebben gistcellen wel het grote voordeel dat je er veel sneller mee kunt experimenteren dan met planten.
Normaal gesproken slaan gisten hun reserve-glucose niet op als zetmeel, maar als glycogeen. Zetmeelvorming is iets van meercellige planten en van algen. De Zwitsers haalden de benodigde genen, zeven in totaal, uit het genoom van de zandraket (Arabidopsis). Tegelijk schakelden ze in de gistcel alle genen uit die betrokken zijn bij glycogeenproductie.
Tot nu toe hebben ze meer dan 200 giststammen gekweekt, sommige met alle zeven zetmeelgenen en sommigen met een selectie daaruit. Voor zover er zetmeelkorrels werden aangemaakt, analyseerden ze die met diverse imagingtechnieken waaronder cryo X-ray ptychographic tomography, een specialiteit van het Zwitserse Paul Scherrer-instituut waarmee je de massadichtheid van zo’n korrel in kaart kunt brengen.
Resultaat: als je alle zeven enzymen inbouwt, krijg je zetmeelkorrels die slechts in detail afwijken van die in Arabidopsis. Verrassender is dat je een paar enzymen kunt weglaten en toch nog zetmeel kunt krijgen. Die enzymen knippen al te lange zijtakken van de zetmeelketens af; tot nu toe werd die functie onmisbaar geacht maar dat blijkt mee te vallen.
bron: ETH Zürich
Nog geen opmerkingen