‘Als je het Arbobesluit strikt volgt, kun je als lab veel tijd en geld aan onzinnige dingen besteden’, zegt veiligheidskundige Wim van Alphen.

In Nederland overlijden naar schatting tien mensen per dag aan een beroepsgerelateerde ziekte, aldus veiligheidskundige Wim van Alphen, die na een lange carrière in de laboratorium- en milieuveiligheid nu als zzp’er bedrijven en onderzoeksinstituten adviseert. ‘Vroeger was die problematiek minder zichtbaar, doordat mensen veel eerder met prepensioen gingen. Nu de bevolking vergrijst en mensen langer doorwerken, zijn gezonde arbeidsomstandigheden veel belangrijker geworden.’

 

Grenswaardes

De verscherpte aandacht voor arbeidsregelgeving heeft ook zijn uitwerking op de laboratoriumwereld. Op zich is dat goed, meent Van Alphen, zolang we maar niet doorschieten. ‘Als je het Arbobesluit strikt volgt, kun je veel tijd en geld aan onzinnige dingen besteden.’ In principe moet ieder lab de aard, maat en duur van de blootstelling aan elke stof onderzoeken en vastleggen. ‘Voor een laboratorium met honderden en soms duizenden chemicaliën is dat a hell of a job. Sommige labs geven kapitalen uit aan meten en analyseren. Maar als je goede, gevalideerde zuurkasten hebt en er op de juiste wijze aan werkt, dan is de blootstelling zo laag, dat je ver onder de gezondheidskundige grenswaardes van die stoffen zit.’

 

’Vaak staan zuurkasten op de verkeerde plek’

Microbiologie- en stralingslabs gaan ook volgens die strategie om met blootstellingsrisico’s, stelt Van Alphen. ‘Zelfs in de bouw vervalt de plicht om blootstelling aan stof in kaart te brengen als slijptollen en boormachines zijn voorzien van gevalideerde luchtafzuiging.’ Volgens de veiligheidsdeskundige kunnen ook laboratoria voor zo’n oplossing kiezen, maar gaan veel labs mee met de meer bureaucratisch ingestelde inspecteurs en protocollen die veel blootstellingsmetingen vragen. ‘Ik vind dat een verkeerde en inefficiënte aanpak.’

Van Alphen noemt laboratoria een van de meest gevaarlijke werkplekken. ‘Aan de andere kant zijn er de beste veiligheidsvoorzieningen te treffen en kun je laboratoria juist als een van de veiligste werkplekken beschouwen. Alleen moeten die veiligheidsvoorzieningen wel aan de normen voldoen, regelmatig worden gecontroleerd en mensen moeten er goed mee werken. Die combinatie gaat in de praktijk niet altijd goed.’

 

Spanningsveld

Een belangrijke bron van problemen zijn ontwerp- en plaatsingsfouten, doordat beheerders en managers die beslissen over nieuwbouw of renovatie te weinig van laboratoriumveiligheid begrijpen. ‘Ik begeleid regelmatig een verhuizing naar nieuwbouw. Vooraf voed ik iedereen met informatie. Maar bij het opleveringsrondje blijken er dan toch zuurkasten op de verkeerde plek te staan, naast een raam of deur. En zuurkasten moeten vaak dertig jaar mee. Het kost tijd en soms ook wat meer geld om input van de werkvloer en de veiligheidsdeskundigen te verwerken in de bouwplannen. Dat blijft een eeuwig spanningsveld.’

Van Alphen merkt dat innovaties tamelijk traag worden ingevoerd. Nieuwere zuurkastsystemen die werken met een combinatie van lucht blazen en zuigen leveren betere bescherming en verbruiken een derde minder energie. ‘Ik zie weinig van die nieuwe kasten, en dat is jammer. Ik heb geen aandelen in zuurkastbedrijven, maar dat labs nog steeds zo weinig met die nieuwe systemen werken, is een gemiste kans. Zowel voor de gezondheid van de mensen die er werken als voor het milieu.’