Het meeste broom in huisstof komt niet uit vlamvertragers maar uit textielkleurstoffen. En helaas zijn die verre van onschadelijk, melden Canadese onderzoekers in het tijdschrift Environmental Science & Technology.

Waarbij de vraag rijst waarom kennelijk niemand eerder aandacht heeft geschonken aan de mogelijke aanwezigheid van zulke kleurstofresten in het milieu.

Tot nu toe gaf iedereen die vlamvertragers, en de kunststoffen waar ze in zijn verwerkt, de schuld van het broomgehalte van huisstof. Sommige van zulke verbindingen zijn inmiddels verboden of vrijwillig afgeschaft vanwege de hormoonverstorende werking.

Maar in werkelijkheid was er tot voor kort geen analysetechniek beschikbaar die alle broomverbindingen in het stof eenduidig kon identificeren. Het broomgehalte was te meten en áls er vlamvertragers aanwezig waren, kwamen ze ook wel bovendrijven uit de meetgegevens. Maar andere organobroomverbindingen zag je gemakkelijk over het hoofd.

Recent hebben John Giesy en collega’s van de University of Saskatchewan echter een screeningsmethode ontwikkeld die ze wél vindt. Het is een combinatie van massaspectrometrie met ultrahoge resolutie, en een computeralgoritme dat de door de MS geregistreerde ionfragmenten herleidt tot complete moleculen. Het mooie van deze ‘DIPIC-Frag’-methode is dat hij onbevooroordeeld is en dus niet specifiek naar vlamvertragers zoekt.

Eerder meldden ze het bestaan van deze methode al in ES&T en in Analytical Chemistry, en nu hebben ze haar losgelaten op huisstof dat ze opzogen in acht huishoudens in Saskatoon, Saskatchewan.

Het leverde 549 verschillende organobroomverbindingen op, waarvan ze slechts 14 % konden terugvinden in de ChemSpider-database. Dat wekt alvast de suggestie dat de industrie werkt met grote aantallen broomverbindingen die nergens geregistreerd staan.

Bij de 140 meest voorkomende verbindingen bleken vervolgens maar 24 bekende vlamvertragers te zitten. Daarnaast kwam een cluster bovendrijven van 78 verbindingen waar niet alleen broom in zat maar ook veel stikstof. Het belangrijkste structuurelement in die groep, die 85% van de broomhoudende verbindingen in het stof uitmaakte, was 2-broom-4,6-dinitroaniline. En die stof, afgekort BNA (zie de afbeelding), is het uitgangsmateriaal voor veel zogeheten azokleurstoffen.

Om zeker te zijn hebben de onderzoekers vervolgens een aantal kledingstukken op dezelfde manier gescreend. Daar zaten inderdaad dezelfde moleculen in.

Zulke azokleurstoffen zijn goed voor tweederde van de wereldmarkt voor textielverf, en achteraf is het geen wonder dat ze dan in huisstof opduiken. Broom is geen essentieel element voor zo’n kleurstof; meestal zit het er niet eens in en je mag dus aannemen dat de totale hoeveelheid azokleurstofresten in huisstof nog veel hoger is dan een puur op broomverbindingen gerichte analyse aangeeft.

Probleem is dat de toxiciteit van zulke broomverbindingen nogal uiteenloopt. Er zitten er tussen die hormoonverstorend werken, net als die vlamvertragers, maar er zijn er ook die mutageen en dus mogelijk kankerverwekkend zijn. Een simpel testje heeft al geleerd dat dat huisstof inderdaad mutageen is.

In hoeverre dat stof hierdoor daadwerkelijk een risico voor de volksgezondheid oplevert, zal uit vervolgonderzoek moeten blijken.

bron: C&EN