Niet bioflavonoïden, maar furanocumarines zijn verantwoordelijk voor de gevaarlijke interactie van grapefruitsap met bepaalde medicijnen. Dat stellen onderzoekers van de universiteit van North Carolina, Chapel Hill.

Al zo’n tien jaar lang vertellen dokters hun patiënten geen grapefruitsap te drinken als ze bepaalde medicatie krijgen, zoals cholesterolverlagende medicijnen of medicijnen voor de bloeddruk. Studies hebben namelijk aangetoond dat het sap ervoor zorgt dat meer van deze medicijnen in de bloedbaan terecht komt dan wenselijk, wat kan resulteren in gevaarlijke bijeffecten.

 

Verondersteld werd dat flavonoïden in het sap hiervoor verantwoordelijk waren, maar Paul Watkins en collegae toonden aan dat furanocumarines de boosdoeners waren. Deze stoffen remmen het enzym CYP3A, dat normaliter bepaalde medicijnen gedeeltelijk vernietigt. Gevolg is dat er meer van de medicijnen in het bloed komt.

 

Het onderzoeksteam verwijderde selectief alleen de furanocumarines uit het grapefruitsap en onderzocht of dat sap nog steeds de absorptie van felodipine, een anti-hypertensiemedicijn, beïnvloedde. Het bleek nu echter net zo onschuldig te zijn als sinaasappelsap.

 

De furanocumarines komen overigens vaker in de natuur voor. Zij zijn bijvoorbeeld de oorzaak van de ontwikkeling van brandwonden bij contact met de plant berenklauw.

 

Mogelijk zou nu furanocumarinevrij grapefruitsap geproduceerd kunnen worden, of andere voedingsmiddelen gecheckt op deze chemicaliën en dus op mogelijke interactie met medicijnen. Daarnaast zouden furanocumarines ook kunnen worden toegevoegd aan medicijnen die slecht worden geabsorbeerd door het lichaam.

 

Het onderzoek is gepubliceerd in het American Journal of Clinical Nutrition.

 

Bron: Persbericht University of North Carolina School of Medicine, 9 mei 2006

Onderwerpen