Een op de tien ADHD-patiënten heeft een variatie in de genen die verantwoordelijk zijn voor de glutamaatsignaaloverdracht in de hersenen. Wellicht hebben die patiënten baat bij medicijnen die hierop ingrijpen. Dit melden Amerikaanse onderzoekers in Nature Genetics.

Het onderzoeksteam analyseerde de genomen van 1.013 kinderen met ADHD en vergeleek ze met die van 4.105 kinderen zonder deze stoornis. De onderzoekers zochten naar copy number variations (CNVs): deleties en duplicaties van kleine stukjes DNA. De gevonden CNVs controleerden zij met behulp van een grotere groep van 2.493 kinderen met ADHD tegenover 9.222 kinderen in de controlegroep. Van de kinderen met ADHD bleek 10 procent in vier genen een significant groter aantal CNVs te hebben. Het gen GRM5, dat codeert voor de glutamaatreceptor die gebruik maakt van kalium voor de signaaloverdracht, bezat het grootse aantal CNVs. Alle vier de genen behoren tot eenzelfde familie van glutamaatreceptorgenen. De genetische variatie verstoort mogelijk de binding tussen glutamaat en zijn receptoren. Het onderzoek ondersteunt eerdere aanwijzingen dat die receptoren een belangrijke rol spelen in de stoornis.

De prefrontale cortex in de hersenen geeft de neurotransmitter glutamaat af, die een belangrijke rol speelt in de communicatie tussen de hersencellen. Een verstoring in die signaalroute beïnvloedt de zenuwgeleiding, de formatie van zenuwcellen en de connecties in de hersenen. Verstoring kan bovendien hersenfuncties als stemming, leren en geheugen negatief beïnvloeden.

De resultaten van het gedane onderzoek stimuleren de zoektocht naar nieuwe medicijnen die selectief aangrijpen op de glutamaatreceptor. De 10 procent van de ADHD-patiënten die de gevonden genetische variaties bij zich dragen hebben naar alle waarschijnlijkheid baat bij zo’n individuele behandeling. Meer dan bij een behandeling met het tot op heden meest gebruikte middel methylfenidaat, beter bekend onder de merknaam Ritalin, dat de afgifte van de neurotransmitter dopamine stimuleert.

Onderwerpen