Klinisch fase 1-onderzoek doet vermoeden dat idee bij sommige patiënten werkt

Een eerste test met een nieuwe vorm van gentherapie tegen HIV-infectie is beter verlopen dan gedacht. De vijf proefkonijnen hebben het overleefd en bij een paar leek de behandeling zelfs te helpen, zo schrijven onderzoekers van Pennsylvania University in de online-editie van de Proceedings of the National Academy of Sciences.

De behandeling houdt in dat T-cellen, die deel uitmaken van het immuunsysteem, uit het bloed van de patiënt worden verwijderd. Na zuivering worden die cellen voorzien van een extra gen, afkomstig uit het HIV-virus, dat dusdanig is gemodificeerd dat het de vermenigvuldiging van dat virus saboteert. De gemodificeerde T-cellen worden verder gekweekt, waarna de patiënt er éénmalig zo’n tien miljard exemplaren van krijgt toegediend.

Het grote voordeel zit in het woordje ‘eenmalig’. De huidige HIV-medicijnen moeten dagelijks worden geslikt, en vaak zelfs meer keren per dag.

Een fase 1-test is primair bedoeld om de veiligheid van een nieuwe therapie te testen. In dit geval werd hij uitgevoerd op vijf HIV-patiënten, bij wie minstens twee andere therapieën niet wilden aanslaan.

Na negen maanden bleek geen enkele proefpersoon méér HIV in zijn bloed te hebben gekregen. Bij een van de vijf was de besmetting zelfs drastisch afgenomen.Bij vier van de vijf bleef het aantal T-cellen constant of nam toe.

De therapie gaat nu fase 2 in, met patiënten die wél op andere medicijnen reageren. Gehoopt wordt dat ze die medicijnen dan niet meer nodig hebben.

bronnen: Associated Press, BBC News

Onderwerpen