Fruitvliegjes kunnen het verschil waarnemen tussen een ‘gewoon’ organisch geurmolecuul en eentje waarin waterstofkernen zijn vervangen door deuterium. Dat steunt de hypothese dat geurreceptoren niet reageren op de vorm van zo’n molecuul maar op inwendige trillingsfrequenties, zo wordt gemeld in PNAS.

Die hypothese is afkomstig van biofysicus Luca Turin, één van de auteurs van het artikel. Volgens Turin moet je op die trillingsfrequenties een elektronische neus kunnen baseren, en moet je zelfs uit de structuurformule van een molecuul kunnen voorspellen hoe het zal ruiken.

 

Theoretici zijn er nooit in geslaagd om het idee te weerleggen, maar aanwijzingen dat het in de praktijk echt zo werkt zijn tot nu toe nogal schaars.

 

Het fruitvliegjesverhaal past er wel mooi in. De vorm van een gedeutereerd molecuul wijkt niet zo heel veel af van die van de standaardversie, maar de trillingsfrequentie van een koolstof-deuteriumbinding zou vanwege het massaverschil wél duidelijk anders moeten zijn.

 

Dat je de vliegjes kunt trainen om de voorkeur te geven aan deuterium of juist aan waterstof, zou je dus kunnen toeschijven aan een soort Pavlovreactie op die ene trillingsfrequentie.

 

Al kan niet worden uitgesloten dat de geurreceptoren van insecten zó veel gevoeliger zijn dan die van mensen, dat ze het minieme vormverschil wel degelijk kunnen waarnemen en dat de trillingen er niets mee te maken hebben.

 

bron: naturenews

Onderwerpen