Een groep Brabantse scholen heeft de Nieuwe Scheikunde niet afgewacht. Een proef met een onderwijsmodule forensische chemie is daar in volle gang.

‘Laat leraren de leerlingen weer inspireren’, zo oreerde onderwijsvernieuwer Gerard van Koten onlangs in C2W. Onder zijn leiding ging in oktober vorig jaar het project ‘Nieuwe Scheikunde’ van start, dat moet leiden tot de invoering van de context/concept-benadering in het scheikundeonderwijs. Maar een groep middelbare scholen in Tilburg en omgeving heeft daar niet op gewacht. In samenwerking met Fontys Hogeschool is men vorig schooljaar al begonnen aan modules, waarin aandacht is voor ‘anders leren en reflecteren’. In het kader hiervan heeft een groep van vier docenten een gidsmodule forensische chemie opgezet voor leerlingen van de derde klas van havo en vwo. Dit schooljaar proberen vier middelbare scholen het resultaat uit.

Het doel van de module is om vanuit een contextbenadering (het oplossen van een misdaad) het onderwerp scheidingsmethoden te behandelen. Dit betekent dat leerlingen meer moeten samenwerken en dat er meer aandacht is voor vaardigheden als presenteren en rapporteren.

 

Nieuwe rol

Het Newmancollege in Breda is een van de vier scholen die met de module werken. Om te beginnen heeft men er een paar weken besteed aan een inleiding in de praktische vaardigheden. Dit gebeurde in de vorm van opdrachten die door de docenten zijn gemaakt. Sindsdien is de module in acht derde klassen in gebruik.

Annet Hersmis, coördinator van de module op het Newmancollege, is er zeer over te spreken. “Ik was heel ontevreden over de scheikundeboeken, omdat ze zo snel achterhaald zijn. De boeken geven eerst op een saaie manier de theorie en komen daarna pas met een voorbeeld. De nieuwe methode draait dit om. Er wordt uitgegaan van een voorbeeld en daar wordt de theorie aan opgehangen.”

De module vraagt wel veel inzet van de docenten. “Hij bestaat uit heel veel onderdelen waaruit de docent een keuze moet maken. Om een goede keuze te kunnen maken, moet natuurlijk wel alles bekeken worden. Ook is het moeilijk om een overzicht te krijgen.”

Aad Zilverschoon, een van de makers van de module, kan dit beamen: “Het lijkt me dat deze manier van werken voor een docent bepaald niet de weg van de minste weerstand is. Je kunt niet op je routine draaien, maar je krijgt een nieuwe rol die veel meer een begeleidend karakter heeft.”

 

Gidsmodule

De manier van lesgeven sluit volgens Hersmis beter aan op hoe mensen nu zijn. “Leerlingen leren sneller als ze het zelf doen. We proberen pas met nieuwe begrippen te komen als de kinderen eraan toe zijn. Omdat er naast het leren van kennis veel tijd gaat zitten in het opdoen van vaardigheden, moet er ook op een andere manier worden getoetst. Kennis is heel makkelijk te toetsen door een proefwerk te geven, maar vaardig­ heden vragen een andere aanpak.”

De module is afgelopen jaar in beeld gekomen bij de stuurgroep Nieuwe Scheikunde. Deze gaat hem gebruiken als een gidsmodule voor haar eigen project. Op dit moment worden er in acht regio’s nieuwe modules gemaakt. Ook op het Newmancollege zijn ze bezig met het ontwikkelen van twee nieuwe modules. Als alles goed gaat zullen die volgend schooljaar worden getest.

Om de module te evalueren vragen de docenten de leerlingen regelmatig naar hun mening. Ook houden ze voor zichzelf bij wat wel en wat niet goed loopt. Aan het eind van dit schooljaar zullen de makers en de docenten bij elkaar komen om de module te evalueren. De leerlingen van het Newmancollege zijn nu al unaniem in hun oordeel: leren op de manier van de module is leuker dan leren uit een boek.

Onderwerpen