Na ruim acht jaar verruilt Rob Janssen het woordvoerderschap van de Nederlandse biotechsector voor dat van het Amsterdamse gentherapiebedrijf AMT. ‘Ik zou het niet erg vinden om nog lang in deze sector te blijven werken.’

“Het was alsof alle puzzel stukjes op hun plaats vielen: een leuk bedrijf, goede mensen en de ontwikkeling van waardevolle producten”, zegt Rob Janssen (42) director corporate communications & investor relations over zijn carrièrestap naar AMT, dat werkt aan innovatieve behandelingen voor ernstige ziektes. Na zich acht jaar actief bij Niaba te hebben ingezet voor de belangen van bedrijven die met biotech werken, was hij toe aan een nieuwe uitdaging. “Ik heb er met heel veel plezier en inzet gewerkt, maar als het te veel een herhaling van zetten wordt, is het tijd dat je andere dingen gaat doen.”

Terugkijkend is communicatie de rode draad in zijn werkend en studerend bestaan. Hoewel Janssen het tot hoofdredacteur van de schoolkrant schopte, was journalist worden niet zijn jongensdroom. Hij heeft zich vrij lang afgevraagd wat hij wilde gaan studeren. “Al mijn interesses hadden iets met communicatie te maken. Ik deed veel aan fotografie en organiseerde van alles.” Het werd daardoor de studie maatschappijgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam die een afstudeerrichting communicatie en voorlichting had. “Het was een studie met zowel theoretische als praktische kanten. We maakten films, radioprogramma’s en journalistieke teksten.”

Achteraf gezien is het niet vreemd dat deze afstudeervariant juist bij geschiedenis zat. Janssen: “Je achtergrond bepaalt hoe je tegen dingen aankijkt. Zo heeft iedereen zijn eigen beeld van de werkelijkheid. Pas als je weet hoe een beeld of bijvoorbeeld een organisatie is ontstaan, weet je hoe je het met communicatie kunt veranderen.”

Jaar 2000

“Bij Niaba was het in het begin wel duidelijk dat ik als woordvoerder alleen goed kon opereren als ik goed was voorbereid”, zegt Janssen over het gebrek aan een biotechnologische achtergrond, “maar daar hebben we de nodige tijd in gestoken.”

Wel had Janssen zijn bedenkingen toen een headhunter hem op het oog had voor die baan. “Toen ze me de functie voorlegden, was mijn eerste reactie: ‘Wat moet ik daar?’ Maar ik raakte er al snel van overtuigd dat ik daar als buitenstaander een goede rol kon vervullen. Je moet niet alleen maar je eigen verhaal willen vertellen, maar vooral ook rekening houden met emoties bij mensen, en daar met respect mee omgaan.”

De ervaringen met het maatschappelijk debat die Janssen eerder opdeed bij het Millennium Platform sterkten hem in de overtuiging dat hij de juiste man was voor de biotechnologievereniging. “Bij het Millennium Platform was het een spannende tijd én er was ruimte voor interessant onderzoek. De overtuiging was in die tijd namelijk dat je emoties niet kunt beïnvloeden met feitelijke informatie.”

Uit het onderzoek bleek dat iemand die over zeer weinig informatie beschikt erg gevoelig is voor allerlei informatie van buiten en ook voor onzinverhalen. Dan steken negatieve emoties snel de kop op, waarna ze moeilijk weg te krijgen zijn. Iemand die meer feiten wist over het millenniumprobleem stond er weliswaar niet altijd positiever tegenover, maar was wel minder gevoelig voor onzin van buitenaf. Feitelijke informatie verstrekken hielp dus vaak onnodige ongerustheid te voorkomen. Die aanpak werkte ook in de biotechnologie.”

Bij AMT voegt Janssen weer een nieuw aspect aan zijn werk toe. “AMT is een snel groeiend bedrijf waarvoor niet alleen goede communicatie naar de buitenwereld belangrijk is”, zegt Janssen, “maar ook naar investeerders toe.”|

Bron: C2W life sciences 9, 2 mei 2008

Onderwerpen