Industrie ‘ontgoocheld’ over pleidooi om substitutie toch te verplichten

De nieuwe Europese stoffenwetgeving REACH dreigt op de valreep veel strenger te worden dan de chemische industrie had gedacht. In tweede lezing heeft de milieucommissie van het Europese Parlement dinsdag het water, dat eerder bij de wijn was gedaan, er grotendeels weer uitgedestilleerd.

De pijn zit hem in de verplichte vervanging van chemicaliën, die als risicovol worden beoordeeld. In overleg met de Europese Raad (vooral bevolkt door ministers van Economische Zaken) wist de industrie die verplichting eerder dit jaar te vervangen door een aanmoediging. Risicovolle stoffen zouden in gebruik mogen blijven zolang de emissies maar beneden een veilige ondergrens werden gehouden.

Maar de milieucommissie blijkt nu onverkort van mening dat substitutie verplicht moet zijn zodra er een bruikbaar en betaalbaar alternatief beschikbaar komt. En voor kankerverwekkende stoffen bestaat volgens haar maar één veilige ondergrens: nul.

Milieu-organisaties zoals Greenpeace en het Wereld Natuur Fonds hebben uiteraard verheugd gereageerd. Maar de chemische industrie is woest. De Europese chemiekoepel Cefic ziet ‘zeer ernstige problemen voor de hele Europese industrie’ in het verschiet, als het voltallige Europese Parlement het standpunt van de Commissie Leefmilieu overneemt.

De Nederlandse VNCI deelt de mening van de Cefic. De Belgische Fedichem zegt ‘ontgoocheld’ te zijn en de ‘radicalisering’ van het standpunt te betreuren. Met name het verbod op kankerverwekkende stoffen zal volgens de Belgen “onvermijdelijk leiden tot het bannen van stoffen die nu op een zeer beheerste manier ingezet worden en die gebruikt worden om nuttige dagelijkse producten te maken zonder dat die nog die bewuste stof bevatten of kunnen vrijgeven.”

In november stemt het voltallige Europese Parlement opnieuw over REACH. Tot die tijd gaan de industrie en de ministers proberen om met de parlementariërs tot een compromis te komen.