Door middel van computerscreening ontdekten Vlaamse onderzoekers dat essentiële oliën wel degelijk potentiële kandidaten zijn voor de medicijnmarkt, schreven zij afgelopen februari in Scientific Reports. De therapeutische werking van deze substanties werd tot dus ver vaak in twijfel getrokken.
Essentiële oliën worden vaak als supplement toegepast in aanvullende en alternatieve geneeswijzen, maar niet als medicijn in de reguliere geneeskunde. Patrick van Dijck, een van de leiders van het onderzoeksteam van het VIB-KU Leuven Centrum voor Microbiologie en het Departement Biologie aan de KU Leuven, meent dat dit voortkomt uit het feit dat natuurlijke producten zoals essentiële oliën vaak worden vermeden in de zoektocht naar nieuwe geneesmiddelen, onder andere door hun ongebruikelijke fysisch-chemische eigenschappen, zo schrijft hij in een begeleidend persbericht. Ze zijn vaak vluchtig en waterafstotend, wat in vitro medicijnscreening moeilijk maakt.
De onderzoekers vroegen zich af of essentiële oliën terecht worden uitgesloten en onderwierpen ze daarom aan in silico-tests die je gebruikt bij de ontwikkeling van reguliere potentiële geneesmiddelen. Hierbij maak je gebruik van zogenoemde drug discovery filters (DDFs). Dat zijn sets van eenvoudige regels die bepalen of een kandidaatmolecuul voldoet aan specifieke fysicochemische drug discovery parameters (DDPs). Een voorbeeld van een DDF is orale biobeschikbaarheid en een mogelijke DDP is bijvoorbeeld moleculaire massa.
Om in aanmerking te komen als potentieel medicijn moet een molecuul aan bepaalde criteria van elke DDP voldoen. Wat blijkt is dat de meeste essentiële oliën de tests met vlag en wimpel doorstaan. Meer dan 90% voldeed aan de strenge eisen van minstens 9 van de 13 DDPs, ondanks hun hydrofobe en vluchtige karakter.
Volgens dr. Adam Feyaerts, hoofdonderzoeker en onderzoekscoördinator, kunnen essentiële oliën met hun afwijkende eigenschappen het bestaande arsenaal aan medicijnen mooi aanvullen. Naast hydrofoob en vluchtig, zijn het vaak kleine moleculen, wat ze zeer geschikt maakt voor de potentiële behandeling van long- of luchtwegaandoeningen en ziektes van het centrale zenuwstelsel. Hij vindt daarom ook dat ze meer aandacht verdienen in de medicijnwereld.
Feyaerts, A. F., Luyten, W., & Van Dijck, P. (2020). Sci. Rep., 10(1)
Nog geen opmerkingen