MIT haalde in 2006 maar liefst 48 miljoen dollar op met kennis- en technologietransfer. Toch vindt MIT’er Lita Nelsen impact belangrijker dan geld.
“Impact, not income”, zo verwoordt Lita Nelsen haar missie. “We zoeken bedrijven die het risico willen nemen om onze vaak nog premature technologie verder te ontwikkelen, waardoor uiteindelijk de resultaten van ons onderzoek, zoals nieuwe medicijnen, de belastingbetalers bereiken”, vertelde ze onlangs op een congres van het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie (VIB).
Nelsen, die al zo’n twintig jaar aan het hoofd staat van de technologietransferafdeling van de prestigieuze Amerikaanse universiteit MIT, haalde met haar afdeling vorig jaar 48 miljoen dollar binnen. In 1986 was dit nog maar 3 miljoen dollar. Voor 2006 betekent dat extra inkomsten van zo’n 10 procent bovenop het totale MIT-budget van 550 miljoen. Van die 48 miljoen komt zo’n 30 procent bij de uitvinders persoonlijk terecht. Na aftrek van de kosten van het werk van het technologietransferbureau blijft er dan nog 40 procent over, zo’n twintig miljoen, dat ten goede komt van onderzoek en onderwijs.
Ondernemerswedstrijd
Toch zijn octrooien in haar ogen geen makkelijke bron van inkomsten. Het technologietransferbeleid mag MIT dan een aardige duit opleveren, Amerikabreed zijn de inkomsten minder hoog. Met 1,4 miljard gaat het maar om 3,4 procent van het totale onderzoeksbudget van alle onderzoeksinstellingen en universiteiten in de VS.
De sociale impact is veel groter, benadrukt Nelsen. “Er zijn al meer dan vierduizend nieuwe bedrijven opgestart op basis van intellectueel eigendom van Amerikaanse universiteiten. Die bedrijven hebben gezamenlijk zo’n 500.000 nieuwe banen gecreëerd. Verder genereren ze voor de overheid nieuwe belastinginkomsten.”
Voor uitvinders is het bovendien motiverend dat er sneller iets met hun ontdekking gebeurt. Versterkte relaties met de industrie zorgen er daarnaast voor dat problemen uit de ‘echte’ wereld het lab en de studenten bereiken.
MIT maakt geen gebruik van incubators, zoals in Nederland. “Dat is bij ons niet nodig. Alle kennis is al in onze ondernemende omgeving aanwezig.” MIT is ook zo’n sterk merk dat Nelsen niet de boer op hoeft om haar universitaire kennis te promoten. “Mensen komen naar ons toe.”
“Wel hebben we een ondernemingsplanwedstrijd voor studenten met honderdduizend dollar als prijs, gerund door rijwilligers. Studenten raken zo, ook doordat er rolmodellen rondlopen, meer geïnteresseerd in wat er moet gebeuren om wat met uitvindingen te doen in de ‘echte’ wereld. Studenten zien ook dat je geen Superman of Bill Gates hoeft te zijn om een bedrijf te kunnen opstarten.”
De technologietransferafdeling van MIT focust qua technologieën niet alleen op mogelijke winnaars, stelt Nelsen. Haar strategie: ‘do a lot!’ “We kiezen ervoor zoveel mogelijk uitvindingen naar de markt te brengen, omdat je succes niet altijd kunt voorspellen. Daar is de technologie vaak te prematuur voor. Stanford wist ook niet van te voren dat Google zo’n succes zou worden. We stoppen er echter geen overheidsgeld of eigen geld in. De markt beslist of een uitvinding de moeite waard is om een bedrijf mee op te starten en in te investeren.”
Vanuit MIT doen mensen met inhoudelijke kennis de onderhandelingen met de bedrijven. Tussendoor stellen MIT-juristen hun kritische vragen. “Onderhandelingen zijn altijd een gecompliceerd zooitje”, is de ervaring van Nelsen. “Je moet uitzoeken aan welk draadje je het beste kunt trekken om de kluwen uit elkaar te halen en er geen groter zooitje van te maken dan het al is. Je hebt een bibliotheek vol met ervaring in je hoofd waar je kennis uit gebruikt, maar uiteindelijk is elke zaak weer anders.”|
FEITELIJK
MIT
- 500 nieuwe uitvindingen per jaar
- 100 nieuwe technologielicenties per jaar
- 15 tot 30 nieuwe bedrijven per jaar
- In totaal 650 actieve licenties
- In totaal ongeveer 300 spin-offs
Bron: C2W life sciences2
Nog geen opmerkingen