Zweden loopt voorop met een nieuwe techniek om dode lichamen te verwerken. Een vriesdroogprocédé reduceert een lijk tot een bergje stof. Ecologisch verantwoord maar milieuonvriendelijk?
Meer dan twintig jaar geleden realiseerde de Zweedse biologe Susanne Wiigh-Mäsak zich dat er slechts drie manieren zijn om organisch materiaal te verwerken: verbranden, ontbinding en composteren. Maar na je dood heb je alleen de keuze uit ontbinding (begraven) of verbranden (cremeren). Ze zocht naar een ecologisch verantwoord alternatief en bedacht het vriesdrogen van lijken. (Volgens Van Dale is ecologie de leer van de betrekkingen tussen dieren en planten en hun omgeving of tussen dieren en planten onderling, red.) Voor dit proces, dat ook wel lyofiliseren heet, richtte ze het bedrijf Promessa op.
Het proces van vriesdrogen is vrij eenvoudig. Het lichaam gaat samen met de kist eerst de koelcel van -18 °C in. Dan volgt een dompeling in een bad met vloeibare stikstof (-196 °C), waardoor het lichaam en de kist bros worden. Door vibratie trilt het geheel tot poeder. Vacuüm zorgt voor droging van het poeder. Een metaalscheider scheidt de niet-organische stoffen als protheses en kwik van de rest van het poeder. Het restant kan in een kistje van biologisch afbreekbaar materiaal, bijvoorbeeld zetmeel, begraven worden. Volgens Promessa is het dan binnen zes tot twaalf maanden compost.
Promessa is op dit moment nog bezig met het uittesten van het systeem. Begin volgend jaar hoopt het bedrijf de eerste vriesdroogapparatuur bij een crematorium in Jönköping te hebben geïnstalleerd. Op dit moment liggen al vier overleden Zweden in de koelcel te wachten totdat deze methode kan worden toegepast. Svenska dagblade publiceerde op 15 februari gegevens uit een internetonderzoek onder bijna tweeduizend Zweden. Bijna zestig procent bleek vriesdrogen als een te overwegen alternatief voor begraven of cremeren te zien.
De Zweedse minister van cultuur had op Valentijnsdag alvast een standpunt ingenomen door te zeggen dat wetswijziging niet nodig is om testen op mensen uit te voeren. Ook heeft de aartsbisschop van Zweden zijn zegen al gegeven. Het komt niet uit de lucht vallen dat de Zweedse kerk zijn zegen wel aan vriesdrogen wil geven. Niet alleen het argument dat in de bijbel staat ’want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren’ speelt daarbij een rol. Ook is de Zweedse kerk zakelijk met Promessa verbonden. De werkgeversorganisatie van parochies van de Zweedse kerk heeft Promessa geld geleend en heeft daar nu aandelen van het bedrijf voor teruggekregen.
Milieueffect
Promessa schrijft in haar brochure over vriesdrogen: ‘Ecologisch begraven is een vorm van begraven die harmoniseert met de biologische cyclus. Het algemene ecologische effect is, vergeleken met andere bestaande methoden, veel positiever’.
Han Remmerswaal van het Delft Design Institute denkt daar anders over. Hij onderzocht de milieubelasting van vriesdrogen, hydrolyse (het oplossen van lichamen in natronloog), begraven en cremeren. Hij richtte zich daarbij op factoren als energie-efficiënte, grondgebruik en milieuemissies. Ook analyseerde hij de milieubelasting van onder meer de kist, de koelplaat en de begrafenisstoet.
“We vermoedden al dat de Zweedse bewering niet klopte, want energiezuinig kan vriesdrogen nooit zijn”, zegt Remmerswaal. Uit zijn onderzoek bleek dat vriesdrogen met 2640 megajoule meer dan twee keer zoveel energie kost als cremeren en ruim twintig keer zoveel energie als begraven. Ook drukte Remmerswaal de milieubelasting uit in milieupunten volgens het classificatiesysteem ‘Eco-indicator 99’. Hydrolyse bleek ongeveer even milieubelastend te zijn als begraven en cremeren: 4,6 punten. Vriesdrogen was met 10,7 punten meer belastend.
Promessa is het niet eens met de conclusies van Remmerswaal. Andric van Es van Promessa: “Het onderzoek van de heer Remmers waal beperkt zich tot de verwachtingen van de impact van verschillende methoden. Ecologisch is ook wat anders dan milieuvriendelijk. Voor ons is het resultaat dat uiteindelijk in de grond komt, het organisch materiaal, het belangrijkst.”
Ook ontwikkelingspartner en gasproducent Aga zet zijn vraagtekens bij het onderzoek van Remmerswaal. Olof Källgren van Aga: “Het energieverschil tussen vriesdrogen en begraven is net zoveel als de energie die nodig is om een huis acht uur lang te verwarmen. Ook is in het onderzoek bijvoorbeeld niet meegenomen dat het gras van de begraafplaats moet worden gemaaid.”
De NUVU, Nederlandse Unie Van erkende Uitvaarondernemingen, waar ongeveer veertig procent (in totaal 165) uitvaartondernemingen in Nederland bij aangesloten zijn, houdt alles van de zijlijn in de gaten. Secretaris Johan Hoekman vertelt: “Daar waar het iets toevoegt aan de uitvaart, zijn wij voor.”
Recht
Voor de Nederlandse wetgeving is het alleen mogelijk om een lijk te begraven, te cremeren, ter beschikking te stellen aan de wetenschap of een zeemansgraf te geven. Vriesdrogen is daarom ook niet toegestaan. Pas bij vragen uit de samenleving of als er aanvragen van bedrijven tot wetswijziging komen, zal het ministerie van Binnenlandse Zaken zich erover gaan buigen.
www.pre.nl/eco-indicator99/eco-indi cator 99.htm
***Kader***
Bewaartechnieken I: Plastinatie
De plastinatietechniek vervangt lichaamsvloeistoffen en vet voor polymeren, zoals siliconenrubber, epoxyharsen of polyester. In de eerste fase vervangt aceton geleidelijk de lichaamsvloeistoffen. Daarna wordt het lijk in aceton op kamertemperatuur gelegd om het vet weg te halen. Nadat vet en vocht uit het lijk zijn gehaald, wordt het in een polymeeroplossing geplaatst. Het aceton wordt daarna onder vacuüm onttrokken aan het lichaam en daarmee dringt het polymeer geleidelijk in het weefsel. Na het proces van gedwongen impregnatie, wordt het lijk met gas, licht, of warmte behandeld om de polymerisatie op gang te brengen, afhankelijk van het type polymeer dat gebruikt is.
Een zo behandeld preparaat lijkt onbeperkt houdbaar te zijn. De klasse van het gebruikte polymeer bepaalt de mechanische (flexibel of hard) en optische (transparant of ondoorzichtig) eigenschappen van het lijk. De techniek zorgt ervoor dat het lijk droog en geurloos is.
Plastinatie is in 1978 uitgevonden door Günther von Hagens bij het Instituut voor Anatomie van de Heidelberg Universiteit. Hij gebruikte een groot aantal geplastineerde preparaten, voornamelijk van mensen, om de tentoonstelling Körperwelten samen te stellen. De tentoonstelling startte in 1996 in Japan. Daarna kwam hij ook naar Europa, ondermeer naar Oberhausen en Brussel. Tot 5 september 2005 is hij te zien in Chicago. Al meer dan vijftien miljoen mensen hebben de tentoonstelling bezocht.
Illustratie Bodyworld.com
***Kader***
Bewaartechnieken II: Thanatopraxie
Thanatopraxie is een milde vorm van balseming. Het vertraagt het ontbindingsproces tijdelijk door een deel van het bloed te vervangen door een oplossing van een half procent formaline (de actieve stof uit sterk water). Het doel van thanatopraxie is een overledene gedurende enkele dagen te conserveren met een uitloop tot tien dagen na het overlijden. Het zorgt er ook voor dat de overledene een natuurlijke kleur terugkrijgt.
Formaline, dat ook wel formaldehydeoplossing (HCHO) of methanal (officiële naam) wordt genoemd, denatureert eiwitten en maakt ze onoplosbaar en harder. Formaline is kankerverwekkend en erg giftig. Het ruikt en smaakt vies. Door reacties met eiwitten maakt formaline een deel van de bacteriën en enzymen, die een rol spelen bij de ontbinding van het lichaam, onschadelijk. Ook vormt formaline cross-links tussen chemische groepen aan de eiwitten in de lichaamsweefsels, waardoor het weefsel ‘gehard’ wordt. Hoe meer formaline, hoe langer het duurt voor het lichaam tot ontbinding overgaat.
Naast formaline bevat de thanatopraxievloeistof ook zouten, stabilisator en kleurstof. De zouten zorgen voor de uitdroging van het lichaam. Methanol wordt als stabilisator gebruikt om de polymerisatie van formaline tegen te gaan. Om de bleekheid van het lijk tegen te gaan is het gebruikelijk om een rode kleurstof zoals eosine Y toe te voegen.
In Nederland is het niet toegestaan om zomaar lijken te conserveren. In het wetboek staat dat een lichaam na tien jaar verteerd moet zijn. Alleen leden van het Koninklijk Huis, lichamen die ter beschikking zijn gesteld aan de wetenschap en lichamen waarvoor speciaal toestemming is afgegeven, mogen worden geconserveerd.. Wanneer, als verwacht, in de loop van dit jaar een voorstel voor een wijziging van de Wet op de lijkbezorging naar de Tweede Kamer gaat, zal deze methode hier waarschijnlijk ook in worden opgenomen.
Nog geen opmerkingen