Een Vlaamse triatleet vecht vasthoudend zijn epotest aan. Hoe onfeilbaar is die test eigenlijk?

“Nooit heb ik epo gebruikt. Ik word opgeofferd om de epo-test te redden.” Dat is bij het ter perse gaan van deze Life Sciences het verweer van de Belg Rutger Beke, die 1 september 2004 de Zwintriatlon in Knokke won, waarna zijn urinemonster positief scoorde in de epo-test. De contra-expertise valt ook positief uit.

Bekes verdediging stelt dat nagelaten is de B-staal ingevroren te vervoeren en dat kruisreacties zorgden voor een vals-positieve uitslag. Beke zou mogelijk zelfs een natuurlijke afwijking bezitten die het resultaat veroorzaakt. Terwijl het aangetekende beroep in de zaak loopt, geven Nederlandse dopingexperts hun mening over doping en de epo-test van het Wereldantidoping­ agentschap (WADA). Zo vlak voor de Tour de France peilt Life Sciences de meningen over deze zaak.

Dr. Douwe de Boer, van 1998-2004 technisch directeur van het Laboratorium van Dopingcontrole in Lissabon, een van de laboratoria met een licentie van het WADA.

“De epo-test is robuust, maar de wereldwijde ervaring ermee is niet groot. Van de 150.000 urines die de WADA-laboratoria per jaar bereiken wordt maar een klein percentage getest op epo.

Ik herinner me een andere ‘rare urine’. Het bandenpatroon op de analysegel strookte niet met dat van lichaamseigen en lichaamsvreemd epo. Sindsdien worden extra controles meegenomen waarbij recombinant epo aan het urinemonster wordt toegevoegd, zodat zeldzame interacties niet tot een vals-positieve uitslag leiden.

Als zich nu een andere uitzondering voordoet moet dat uitgezocht worden. Een alternatieve epo-test is daar echter momenteel nog niet voor beschikbaar. De test die gebruik maakt van massaspectrometrie gevolgd door sequentieanalyse is al wel in een vergevorderd stadium. Maar gezien de kosten en ervaring heeft momenteel wereldwijd maar één lab beschikking over die techniek.

Wat betreft een genetische verklaring: er is door de WADA wel onderzoek gedaan naar het voorkomen van verschillende subvormen van geglycosyleerd lichaamseigen epo in diverse bevolkingsgroepen. Ik geloof dat er in een subpopulatie binnen de Japanse bevolking kleine verschillen bestaan, maar details weet ik daar niet zo van. Ik betwijfel of dat op deze zaak van toepassing is.

Dopingcontrole is niets anders dan een intelligentietest. Een gebruiker neemt risico’s. Misschien heeft Beke dat ook gedaan. Het gebeurt soms op individueel niveau. Ben Johnson nam buiten medeweten van zijn medische begeleiding anabole steroïden op een ongunstig tijdstip.”

Drs. Ed van Wijk, voorzitter doping-subcommissie van de internationale vereniging van amateurboksers (AIBA).

“De epo-test is betrouwbaar. Binnen de WADA is daar nooit twijfel over geweest. Als er twijfel rijst rond een positieve uitslag dan vind ik dat de WADA de sporter op wetenschappelijk gebied alle hulp moet bieden. Bij een contra-expertise doen ze dat al. De sporter mag zijn eigen groep wetenschappers meenemen naar het lab om alle handelingen te controleren.

Gebruikers maskeren mo­ menteel vaker de bestaande preparaten dan dat ze nieuwe middelen toepassen. Of een epo-test te saboteren is door afbraakproducten van epo te spuiten? In theorie wel maar het lijkt me in de praktijk nogal omslachtig.

Wanneer het urinemonster tijdens transport niet volgens protocol gekoeld is noem ik dat een procedurefout. Uiteraard verhoogt dat de kans op bacteriegroei en enzymatische afbraak van eiwitten waaronder epo.

Als het alternatief met massaspectrometrie wereldwijd slechts op een of twee lokaties gaat plaatsvinden plaats ik daar wel een kanttekening bij. Ik vind dat de afstand tussen plaats van monsterafname en laboratorium dan in veel gevallen te groot wordt.”

Drs. Rens van Kleij, directeur Nederlands Centrum voor Dopingvraag­ stukken (NeCeDo) in Capelle a/d IJssel.

“Uiteraard is het de functie van Bekes verdediging om onregelmatigheden ter discussie te stellen. Een urinemonster vervoeren boven de temperatuur uit het WADA-protocol is naar mijn mening echter nog geen procedurefout. Bij aankomst op het lab wordt standaard getest of een monster nog geschikt is voor analyse. Die data zijn volledig ter inzage voor sporter en verdediging. Laat ik de gedachte wegnemen dat alles achter een groot gordijn gebeurt, waarna er zomaar een uitslag tevoorschijn wordt gegoocheld.”

Onderwerpen