Oesterkwekers aan de Amerikaanse westkust kunnen binnenkort een assay tegemoetzien dat het toxine van Vibrio tubiashii herkent. Dat kan het verschil zijn tussen wel en niet failliet gaan, melden onderzoekers van Oregon State University.
Het toxine doodt oesterzaad, de larven van het schelpdier die in eerste instantie vrij rondzwemmen. De besmetting (‘vibriose’) dook een jaar of 7 geleden voor het eerst op, nota bene in een kweekbak van de universiteit, en hield binnen korte tijd dusdanig huis dat enkele commerciële oesterkwekers aan de noordwestkust er bijna aan kapotgingen.
Probleem was tot nu toe dat het minstens drie dagen duurt om een eerste vermoeden van vibriose te bevestigen. Daarvoor moeten namelijk monsters op kweek worden gezet. Na die drie dagen is het vaak al te laat om nog in te grijpen. Met een methode als qPCR, die het DNA van de bacterie herkent, zou het in principe sneller kunnen. Maar daar heb je een gespecialiseerd lab voor nodig, en veel oesterzaadkwekers kunnen dat niet betalen.
Aan de universiteit hebben ze nu om te beginnen uitgezocht wat voor toxine die bacterie nu precies uitscheidt. Eerder was eigenlijk alleen bekend dat het een extracellulair zink-metalloprotease is dat inderdaad dodelijk is voor weekdieren, maar onschadelijk voor de mens.
Vervolgens zijn twee goedkope, gemakkelijk uit te voeren assays ontwikkeld die dit eiwit, dat de naam VtpA meekreeg, kunnen herkennen. Ze zijn gebaseerd op monoklonale antilichamen die er selectief aan hechten.
De ene variant is een zogeheten ELISA-assay, de andere een simpele ‘dipstick’ die je in het water steekt en die verkleurt bij contact met het toxine. Praktijktests leidden tot de verrassende conclusie dat de dipstick, die verreweg het eenvoudigst in gebruik is, zich tevens het minst laat afleiden door zeewater, algen, larven en andere verontreinigingen die je in een monster van een oesterkweker mag verwachten.
De resultaten zijn zojuist verschenen in het Journal of Microbiological Methods. Het wachten is nu op iemand die de dipsticks in productie neemt.
bron: Oregon State University
Nog geen opmerkingen