In Current Biology staan de eerste foto’s van een tot nu toe zwaar onderschatte groep eencelligen. Ze heten diplonemiden en de oceaan wemelt er van. En ze hebben honger, melden Canadese onderzoekers die er voor het eerst echt goed naar hebben gekeken.
‘Net alsof je het bestaan van leeuwen ontdekt nadat je jarenlang alleen gazellen, antilopes en zebra’s hebt zien langskomen’, zo vat onderzoeksleider Patrick Keeling van de University of British Columbia zijn euforische gevoelens samen.
Dat die diplonemiden bestaan, en een onderdeel vormen van plankton, was al veel langer bekend. Maar tot voor kort zag men ze als een marginaal verschijnsel binnen de zeebiologie. Er was precies één gen bekend waaraan je een diplonemide kon herkennen, en de vondst daarvan lijkt toeval te zijn geweest.
Pas de laatste jaren wordt langzaam duidelijk dat er een enorme verscheidenheid aan soorten bestaat, die samen een van de belangrijkste componenten van dat plankton vormen. De meeste zitten behoorlijk diep, maar onduidelijk blijft of dát de reden is dat de horde niet eerder is opgemerkt.
De Canadezen hebben nu de moeite gedaan om een groot aantal exemplaren te isoleren uit watermonsters, ze te fotograferen en van tien voor het oog verschillende soorten het DNA te sequensen via single cell genomics, waarbij je dus echt het DNA uit één enkele cel analyseert in plaats van dat van een aantal cellen tegelijk die niet noodzakelijkerwijs tot dezelfde soort behoren.
Het bevestigt dat diplonemiden een enorme genetische diversiteit vertonen. De verschillen zijn zelfs zo groot dat je de genomen niet herkent in ‘metagenomische’ datasets die DNA van álle organismen in een watermonster bevatten - kennelijk vallen ze weg in de ruis. De onderzoekers denken wel dat ze met hun selectie ruwweg het hele diplonemidenspectrum bestrijken. Of dát waar is, is afwachten.
De opbouw van de gevonden genen doet tevens vermoeden dat de vertaling naar eiwitten net iets anders werkt dan bij tot nu toe bekende soorten.
Het onderzoek bevestigt ook enkele dingen die we al wisten, zoals het feit dat het eukaryoten met zweepstaartjes zijn die bacteriën, virussen en algen eten. Tussen hun eigen genen vind je die van half verteerde prooien gewoon terug.
In een tweede publicatie in dezelfde uitgave doen Franse onderzoekers een poging het aantal diplonemiden te schatten. Zij komen er ook op uit dat het er zó veel zijn dat ze een belangrijke rol binnen het mariene ecosysteem moeten vervullen, al blijft voorlopig totaal onduidelijk welke rol dat dan precies is.
bron: Current Biology, University of British Columbia
Nog geen opmerkingen