Cosmetica, pesticiden en polycyclische aromaten zijn zelfs nog terug te vinden in oppervlaktewater als de concentratie minder dan een nanogram per liter bedraagt. Een combinatie van stir bar sorptive extraction en GCxGC-TOF-MS maakt het mogelijk, zo melden Spaanse chemici in het tijdschrift Analytical Chemistry.

Het geheim zit uiteraard in die stir bar sorptive extraction, afgekort SBSE. Die techniek werd zo’n 10 jaar geleden geïntroduceerd door de vermaarde Vlaamse chromatografie-expert Pat Sandra. Het idee is dat je een magneetroerstaafje coat met polydimethylsiloxaan, waarna je het een tijdlang (in dit geval een hele nacht) in je monster laat ronddraaien zodat organische stoffen ruimschoots de gelegenheid krijgen om in de coating te trekken.

Vervolgens licht je de roerder uit de vloeistof, stookt hem warm zodat de opgenomen stoffen via thermische desorptie vrijkomen, en leidt die stoffen een gaschromatograaf (GC) in.

María José Góméz en collega’s (IMDEA, Madrid) hebben de procedure nu verfijnd door met tweedimensionele GC te werken: de afzonderlijke pieken uit de eerste GC trek je in een tweede GC nog wat verder uit elkaar. Bovendien gebruikten ze voor de detectie een zeer gevoelige ‘time of flight’-massaspectrometer.

Met dit analyseprotocol heben ze watermonsters onderzocht uit de Henares-rivier, waarop minstens één gemeentelijke rioolwaterzuivering uitkomt. Ze zochten naar 13 cosmetica-ingrediënten, 15 polycyclische aromaten en 27 pesticiden, en ontdekten dat je de meesten daarvan nog kunt aantonen als de concentratie rond de 1 ng/l ligt.

Om concentraties te meten die gevaarlijk zijn voor de volksgezondheid, heb je zo’n gevoelige methode waarschijnlijk niet echt nodig.Maar voor wetenschappelijk onderzoek is het wél heel interessant. Je kunt er de verspreiding van dit soort afvalstoffen ongekend nauwkeurig mee volgen, totdat het laatste restje afgebroken is.

bron: C&EN

Onderwerpen