Kunnen chemici de samenleving overtuigen van hun gelijk? Misschien wel. Maar eerst nog even stevig oefenen.

Chemici zijn geen geboren debaters. Die stelling dringt zich toch wel op na het Brugdebat tussen chemie en samenleving, dat de KNCV-sectie Chemie in Context op 21 maart organiseerde. Dat de opkomst beperkt bleef tot een kleine dertig mensen was achteraf een meevaller: zo bleef het evenement tenminste overzichtelijk. Maar opvallend was wel dat de aanwezige academici roemloos ten onder gingen in het debat. Omvergepraat door leerlingen van vwo drie.

Basiscursus

Aan de voor­bereiding lag het niet. De sectie had gezorgd voor een gevarieerd programma. Eerst twee lezingen over het onderwerp van de dag, duurzame chemie, door Shell-technoloog prof. Jan Harmsen en ATO-communicatiemanager

dr. Barbara de Klerk.

En daarna een basis­cursus debatteertechniek, ver­zorgd door Frederik Schukken van het Neder­lands Debat Instituut.

“We zijn een kleine organisatie in Amsterdam”, zo legt hij uit. “We hebben debating allemaal een keer opgepikt als hobby. Een paar jaar geleden zijn twee van ons naar het wereldkampioenschap geweest. Ze waren natuurlijk kansloos tegen de deelnemers uit Angelsaksische landen, maar het leverde wel veel publiciteit op. Vervolgens kwamen een paar Kamerleden met de vraag of ze een cursus konden krijgen. Inmiddels hebben we 170 gemeenteraden als klant en een aantal grote bedrijven, zoals KLM, Interpolis en DHL.”

Volgens Schukken dient de KNCV-bijeenkomst een tweeledig doel: debattechnieken aanleren én de discussie over duurzaamheid aanscherpen. “Onder professionals is het onderwerp meestal: kúnnen we dat? Maar de samenleving wil weten: wíllen we dat?”

Die professionals hebben inderdaad de neiging de verkeerde discussie te willen voeren, dat blijkt wel naarmate de middag vordert. Na de training worden de aanwezigen ingedeeld in drie groepjes, die om de beurt een stelling moeten verdedigen. Een twee­de groep voert tegenargumenten aan, de rest luistert toe en laat zich al dan niet ompraten.

Herformuleren

Maar al tijdens het vooroverleg blijken de stellingen alledrie te sneuvelen. Of liever gezegd: ze moeten anders worden geformuleerd. “Omdat we het er intern niet mee eens zijn”, verzucht een van de deelnemers. Eerder op de dag luidde Barbara de Klerks stelling bijvoorbeeld dat de chemische industrie in 2050 C1- of C6-gebaseerd zal zijn. “Dit begrijp ik niet”, zegt niet-chemicus Schukken botweg. Waarop een hele discussie losbarst over het onderwerp van de discussie. “Zullen we dan maar iets doen over: in 2050 op biomassa gebaseerd? En op basis van welk argument? De CO2-uitstoot? Maar daar kun je tegenin brengen dat het broeikaseffect niet is bewezen. De afhankelijkheid van instabiele landen in het Midden-Oosten dan? Maar dan is biomassa misschien helemaal niet de oplossing, maar eerder het opheffen van die instabiliteit!” Enzovoort.

“De chemische industrie zal, of moet, in 2050 gebaseerd zijn op ‘renewables’, zo luidt uiteindelijk het compromis. Maar voor een deugdelijke onderbouwing was de voorbereidingstijd kennelijk te kort. “De olie in de wereld is te ongelijk verdeeld”, wordt geroepen. “De landbouwgrond ook”, luidt het tegenargument, “in de Sahara kun je geen renewables telen.” “In de Sahara woont ook niemand”, reageren de voorstanders. “In Groningen hebben we een prachtig gasveld. Nederland heeft geen probleem. We hoeven niet in onzekere renewables te investeren”, zo probeert een tegenstander het over een andere boeg te gooien. “We hebben het over 2050. U moet wél luisteren”, luidt de gepikeerde reactie. “Welnee, als we mogen boren in de Waddenzee hebben we in 2050 nog gas genoeg.” Enzovoort, enzovoort, bijna een karikatuur van de naar schatting 37.461 debatten die al eerder over dit onderwerp zijn gevoerd.

De andere twee debatten (‘de duurzame raffinaderij van 2025 is gebaseerd op biomassa en produceert geen afval’ en ‘de mens gedraagt zich van nature niet duurzaam’) volgen eenzelfde patroon. En telkens laten minstens één voorstander en één tegenstander zich ­bekeren tot elkaars voormalige standpunt. Dui­de­lijke winnaars of verliezers zijn er niet.

Onbevangen

Of toch wel? Achteraf realiseer je je dat een paar aanwezigen het grootste deel van de tijd aan het woord zijn geweest, de felste argumenten hebben aangedragen - en vaak nog de meest houtsnijdende argumenten ook. En dat zijn geen door de wol geverfde chemici maar vier onbevangen scholieren uit de derde klas vwo van de GSG Helinium uit Helle­voetsluis, bij de KNCV geïntroduceerd door hun leraar Piet Beers die het wel een leuk idee vond.

Met duidelijk genoegen reikt Schuk­ken achteraf de debating-beker uit aan Djordy Seelmann, die Tim van der Leer nipt voor is gebleven. “De winnaars zijn twee personen, die gezocht hebben naar waarheid. Altijd aardig om te zien hoe jonge, creatieve geesten het de ouderen na aan de schenen leggen.” Waarvan akte.

Onderwerpen