‘Er is nog altijd een kans dat het aan ons voorbij trekt, maar die kans wordt met de dag kleiner’

De kans is groot dat het nieuwe coronavirus 2019-nCoV inderdaad een pandemie gaat veroorzaken. Daarmee is niet gezegd dat de situatie ernstig zal worden, al kan ook een mild virus voor flinke maatschappelijke ontwrichting zorgen.

Als er íets zeker is over het nieuwe coronavirus 2019-nCoV, dan is het dat wat vandaag geschreven wordt, morgen al weer achterhaald of ontkracht kan zijn. De berichten volgen elkaar zo snel op, dat experts en media het haast niet kunnen bijhouden. Infectieziektenepidemioloog Marc Bonten, hoogleraar in het UMC Utrecht, vertelt dat hij er daarom maar mee opgehouden is om op zijn blog Reflections on Infection Prevention and Control alle ontwikkelingen bij te houden.

‘Wanneer je gaat inzetten op afremmen in plaats van stoppen, moet je een helder verhaal hebben; dat is er nog niet’

Terwijl de epidemie in China over zijn hoogtepunt heen lijkt, grijpt het virus in andere landen nog om zich heen, met vooral Iran en daarnaast Korea, Japan en Italië als brandhaarden (en zoals gezegd: dat kan op het moment dat dit artikel verschijnt al weer heel anders zijn). Dankzij een Italiaanse arts die op het Spaanse vakantie-eiland Tenerife positief testte bijvoorbeeld, of de Duitser vlak over de grens bij Sittard die het virus bij zich bleek te dragen.

Bonten plaatste op 24 februari een blog met als titel ‘It giet oan?’, daarmee verwijzend naar de woorden die worden gebruikt wanneer de Elfstedentocht daadwerkelijk doorgaat. Want dat is de vraag die bij deskundigen momenteel centraal staat: ontwikkelt het virus zich inderdaad tot een pandemie? Wat zou dat betekenen? En komt het virus ook bij ons aan land? ‘Er is nog altijd een kans dat het aan ons voorbij trekt’, zegt Bonten. ‘Maar die kans wordt met de dag kleiner.’

Ebola handshakes

Nu de maatregelen om het virus te stoppen onvoldoende lijken te hebben gewerkt, gaan er steeds meer stemmen op om de aanpak grondig om te gooien – zowel wat betreft de daadwerkelijke maatregelen als de communicatie erover. Twee risicocommunicatie-experts, oud-WHO-adviseur Jody Lanard en risicoconsultant Peter Sandman, stelden op 23 februari op weblog virologydownunder.com dat we op het punt staan over te gaan van maatregelen ‘om te voorkomen dat zij ons infecteren’ naar maatregelen ‘om te voorkomen dat wij elkaar infecteren’, zoals verscherpte hygiëne, het afgelasten van grote evenementen, het tijdelijk afsluiten van het openbaar vervoer en het geven van ellebogen (ebola handshakes) in plaats van handen.

In het stuk roepen ze overheden op het publiek te informeren wat te doen wanneer het virus arriveert. Al weken proberen ze ambtenaren ertoe te krijgen vroeg te praten over het belangrijkste doel van beheersing: de verspreiding van het virus vertragen, niet om het te stoppen. ‘En om mensen te informeren over wat er te gebeuren staat wanneer het zover is.’

Alleen al in China lopen 150 studies om het virus te bestrijden

Een ‘duivels dilemma’, noemt hoogleraar virologie Marion Koopmans van het Erasmus MC in Rotterdam het. ‘Wanneer je gaat inzetten op het afremmen in plaats van stoppen moet je een helder verhaal hebben. Dat is er nog niet.’ Volgens Koopmans zijn er nog altijd verschillende scenario’s mogelijk, ook als het virus daadwerkelijk op verschillende plaatsen gaat rondwaren: het kan langzaam verder gaan circuleren of er kan een scherpe piek ontstaan, qua verspreiding vergelijkbaar met een pandemische griepgolf. Koopmans: ‘Daarbij weten we nog altijd niet goed hoe ernstig het gaat zijn, omdat we de ernst nog altijd niet goed helder hebben.’

Wat daarbij meespeelt is argwaan over met name de cijfers vanuit China. Die wordt versterkt doordat de aantallen niet geleidelijk, maar sprongsgewijs oplopen, wat zou kunnen duiden op een ‘onthulling’ van eerder verborgen gehouden gevallen. Maar Koopmans kijkt er niet zo naar: ‘Al die veranderingen kan ik ook epidemiologisch verklaren, bijvoorbeeld vanwege het aanpassen van de definitie, zodat voortaan ook alleen op basis van symptomen vastgestelde ziektegevallen meetelden.’

40 tot 70 % besmettingen

Tot nu toe is er veel aandacht is geweest voor het sterftecijfer. Voor wat betreft de maatschappelijke impact is het echter minstens zo belangrijk te weten welk percentage van de patiënten geveld wordt, in het ziekenhuis belandt of zelfs op de intensive care-afdeling.

Volgens de WHO zijn bij patiënten met een milde infectie de symptomen na een week of twee over, voor ernstigere infecties is dit al snel het dubbele. Volgens schattingen van Harvard-infectieziektenepidemioloog Marc Lipsitch zal 40 tot 70 % van de volwassenen bij een grootschalige uitbraak besmet raken; over kinderen is nog veel onduidelijk omdat er nog maar weinig besmettingen bij kinderen gemeld zijn. Marc Bonten maakt zich het meest zorgen over het feit dat artsen en verpleegkundigen, ondanks maatregelen, bij bosjes besmet raken. ‘Dit kan ertoe leiden dat het systeem in elkaar stort. Dat is best wel bedreigend.’

Een bewezen behandeling die preventief of curatief werkt, is er nog altijd niet. Verschillende bedrijven werken volop aan vaccins, maar op zijn vroegst kunnen de eerste pas over enkele maanden op mensen getest worden. Daarnaast lopen er heel veel studies met bestaande medicijnen: alleen al in China zijn er honderdvijftig studies geregistreerd. Eén ervan wordt geleid door de Canadese Eleanor Fish, die tijdens de eerdere uitbraken van het SARS-virus en van ebola ook al experimenteerde met het middel interferon, wat de afweer aanjaagt. ‘Ik mailde daarover naar een collega in Wuhan en een paar dagen later stonden er een paar Chinese officials op de stoep.’ Binnenkort hopen ze hun eerste resultaten te publiceren. ‘Het is biologisch plausibel dat interferon iets doet tegen het virus’, zegt Bonten daarover. ‘Maar omdat het de afweer aanjaagt, heeft het daardoor ook bijwerkingen.’

ffp2-mondmaskers

Sinds de laatste week van februari testen ziekenhuizen in Nederland routinematig iedereen met luchtweginfecties op het virus. Op het moment van schrijven zijn er in Nederland nog geen gevallen geconstateerd. De afweging is nu dan ook wanneer in ziekenhuizen de meest effectieve mondmaskers, van het type ffp2, van stal te halen, zegt Bonten. ‘Gaan zorgverleners ze te laat gebruiken, dan lopen ze meer risico op besmetting. Zet je ze te vroeg in, dan kunnen ze wel eens opraken voor het einde van de epidemie. Voorlopig is er daarom voor de behandeling van patiënten waarbij het virus nog niet is aangetoond gekozen voor standaardmaskers.’

Ondertussen werkt Bonten samen met immunoloog Mihai Netea van het Radboud UMC in Nijmegen aan een onconventioneel plan om ziekenhuispersoneel beter te beschermen: ze willen een gerandomiseerde studie doen met het BCG-vaccin. Dat is weliswaar gericht tegen de bacterie Mycobacterium tuberculosis, de tbc-bacterie, en dus niet tegen het coronavirus, maar uit onder meer onderzoek van de groep van Netea blijkt dat dit vaccin het aangeboren immuunsysteem in een verhoogde staat van paraatheid brengt en daardoor de weerstand tegen andere infecties kan verhogen. ‘Dit is een van de weinige dingen die we kunnen doen, zegt Bonten. ‘Als we het snel genoeg voor elkaar krijgen, kunnen we ook de controlepopulatie en ander ziekenhuispersoneel nog inenten.’

Het idee dat BCG het aangeboren immuunsysteem kan versterken, is onder infectieziektenbestrijders nog niet algemeen aanvaard, erkent Netea. ‘We hopen zo snel mogelijk toestemming te krijgen voor de studie. In dit soort situaties, wanneer mensen gevaar voelen, laten mensen zich makkelijker overtuigen, en zijn ze bereid sneller te schakelen.’