Peter Stang, spreker op het Symposium Organische Chemie, breekt een lans voor fundamenteel onderzoek. Het is nu eenmaal de motor van economische vooruitgang

Peter Stang (65) heeft een volle agenda in de eerste maanden van dit jaar, maar maakt graag tijd vrij voor een telefonisch interview. In het weekend is hij vanaf half tien in het lab. Maar hij komt gerust een uurtje eerder, mocht mij dat beter schikken. Stang, distinguished professor aan de universiteit van Utah is een prominent binnen de organische chemie. Sinds 2002 is hij de editor van JACS, hij deed dit eerder voor JOC. Ook is Stang lid van de raad van bestuur van de American Association for the Advancement of Science, de grootste wetenschappelijke vereniging die onder meer Science uitgeeft. Het onderzoek van Stang richt zich op moleculaire architectuur. Hij wil via zelfassemblage objecten maken met goed gedefinieerde vorm en eigenschappen op supramoleculaire schaal.

Stang is november 1941 geboren in Nürenberg. Als veertienjarige liep hij met een machinegeweer over straat in Hongarije toen de Russen binnenvielen. Het hele gezin Stang vluchtte naar de VS waar hij inmiddels staatsburger is.

Peter Stang zal spreken op het 18e Wageningen Symposium Organische Chemie dat de sectie Organische Chemie van de KNCV op 6 en 7 april organiseert. C2W sprak Stang over de toekomst van de chemie.

Wat zullen de eerste commerciële toepassingen van supramoleculaire chemie zijn? Of zijn er al ‘supramoleculaire’ producten op de markt?

“Ik ben natuurlijk beter op de hoogte van wat er zich in de VS afspeelt, maar laat me je over twee toepassingen iets vertellen. Er is een bedrijf NanoInk, opgericht door Chad Mirkin van Northwestern University. Dit bedrijf gebruikt nanolithografie om individuele pillen van een unieke barcode op nanoschaal te voorzien. Die barcode is moeilijk na te maken zodat elk medicijn dus een authenticiteitstempel heeft. Het probleem van nepmedicijnen kost naar schatting in Amerika alleen al vijftien miljard dollar per jaar. Naar verwachting verdrievoudigt dit bedrag richting 2010. NanoInk heeft inmiddels meer dan honderd werknemers en is druk bezig contracten te tekenen met de grote farmaceutische bedrijven. Dezelfde Mirkin heeft ook een bedrijf, Nanosphere, waar hij nanosensoren gebruikt om markers voor ziekten in biologische systemen te vinden. Dat is ook een serieus bedrijf. Dus er zijn zeker al dingen op de markt op basis van de inzichten van supramoleculaire chemie.”

Wat is de waarde van totaalsynthese, de vaak moeizame route om ingewikkelde biomoleculen te maken?

“Totaalsynthese is altijd belangrijk. Moleculen maken is de kern van organische chemie. Maar ook omdat het een ideale manier is om rigoreuze chemie te leren. Je kunt je bij de synthese van natuurlijke producten uiteraard geen fouten permitteren. Het is dus een beetje als schaken. Je moet vijf of zes stappen vooruitdenken, strategieën verzinnen om barrières te slechten et cetera.”

Ik hoorde laatst de opmerking dat alle organische chemie inmiddels click-chemie is. Leunt de organische chemie te veel op robuuste reacties om elementen aan elkaar te schakelen?

“Wetenschap kent trends en modes. Op dit moment is click-chemie heel populair. En terecht, want zij werkt goed. Het is te vroeg om te beoordelen of click-chemie een wetenschappelijke revolutie behelst. Kijk eens terug in de tijd. Aan het begin van de 20e eeuw hadden we geen medicijnen, met uitzondering van aspirine wellicht. Patiënten werden behandeld met kwikzouten en zo. Aan het einde van de 20e eeuw hebben we een heel scala aan goedwerkende medicijnen beschikbaar. Dat had niemand in de 19e eeuw kunnen voorspellen. Het is onmogelijk te zeggen wat er zal gaan gebeuren op de drempel van de 21e eeuw, maar dat er wetenschappelijke revoluties zullen plaatsvinden is zeker. Onze onwetendheid is nog veel groter dan onze kennis.”

Je bent verschillende keren in China geweest, onder meer met een delegatie van de American Chemical Society (ACS). Wat is de rol van China binnen de chemie?

“China investeert enorm in wetenschap. Het land maakt een stormachtige ontwikkeling door. Tien jaar geleden ontvingen de editors van de wetenschappelijke tijdschriften van de ACS praktisch geen artikelen uit China. In 2005 staat het land na Japan op de tweede plaats wat betreft het aantal gepubliceerde artikelen in ACS-bladen afkomstig uit het buitenland. China doet het dus beter dan Duitsland, Engeland, Canada, Frankrijk, noem maar op. Ik voorspel dat China vóór 2010 op de eerste plaats staat, met een flinke voorsprong waarschijnlijk.”

Maakt dat China tot een kans of een bedreiging?

“Een kans natuurlijk, wetenschap is internationaal. Er zijn veel slimme mensen in China. Het land maakt een reuzensprong vooruit. China focusseert heel gericht op nieuwe groeigebieden. Het land was altijd al goed in synthese van natuurproducten. Het Sjanghai Instituut voor Organische Chemie was het eerste dat insuline synthetiseerde. Inmiddels is China sterk in nanotech, polymeren, materiaalkunde. Ook ligt er nadrukkelijk een accent op de biowetenschappen.”

Stel dat je verantwoordelijk was voor het wetenschapsbeleid in het Westen. Laten we die terreinen dan aan de Chinezen of zoeken we de samenwerking?

“Ik zou altijd proberen samen te werken. Je kunt niet voorspellen waar de volgende doorbraak plaatsvindt. Ik zou wel alle landen in het westen aanmoedigen meer in wetenschap te investeren. Dat klinkt als preken voor eigen parochie, dat weet ik, nou dat is dan maar zo. Want het is overduidelijk dat economische vooruitgang wetenschaps- en technologiegedreven is. En dat belang zal alleen maar meer worden in de 21e eeuw. Landen die dat doorhebben en dus slim investeren in onderwijs en onderzoek, zoals Finland, zullen daar geen spijt van krijgen. De toekomst is kennisgedreven.

Het is erg kortzichtig geweest van de grote chemische bedrijven om hun R&D-inspanningen terug te schroeven. Dupont had in de VS een centraal onderzoekslab. Dat was een powerhouse dat zich met de beste universiteiten kon meten, met een sterke nadruk op onderzoek gedreven door nieuwsgierigheid. Dat is volledig ontmanteld. Hetzelfde geldt voor Exxon en alle grote chemiebedrijven. Al hun R&D is veel te veel productgericht. Dat is echt een verkeerde strategie. Fundamenteel onderzoek is nodig om over enkele tientallen jaren nieuwe producten te kunnen hebben.”

Hoe doen de organisch chemici in Nederland het?

“Ik sta daar redelijk ver vanaf. Maar ik heb de indruk dat de organische chemie in Nederland vrij sterk is. Er is iets te veel nadruk op materiaalkunde. Er wordt onvoldoende gedaan aan de klassieke organische chemie. Maar een klein land kan nu eenmaal niet alles doen. Nederland staat in de top tien wat betreft gepubliceerde artikelen in JACS. Dus chemie lijkt redelijk gezond te zijn in Nederland. Als je kijkt naar het aantal publicaties per hoofd van de bevolking streeft Nederland China natuurlijk ver voorbij. De chemische bedrijven hebben natuurlijk ook een sterke traditie. Voor Europa geldt overigens hetzelfde probleem als de VS, namelijk veel te veel nadruk op toegepast onderzoek ten koste van fundamenteel onderzoek. Fundamenteel onderzoek gebeurt al niet meer bij de bedrijven, maar nu moeten universiteiten ook al octrooien indienen en bedrijfjes opzetten. Arrrghhh!”

Onderwerpen